Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

Omlopende spleet »s«
De omlopende spleet »s« is bij natte montege tot
60 mm (wand) resp. 90 mm (plafond) beperkt. Hij is zo
te dimensioneren, dat de montage en het inmetselen
ook bij grotere wanddikten mogelijk is. De minimale
speet kan zover verkleind worden, dat er nog voldoende
plaats voor het inmetselen aanwezig is. Wij adviseren
de metselvoeg niet kleiner dan 20 mm uit te voeren.
Het beperken van de maximale spleetbreedten is geba-
seerd op de eisen in de europese norm EN 15882-2.
Grotere mortelspleten zijn brandtechnisch niet slechter
en zijn volgens ons veilig.
Mortel voor de natte montage
Bij natte montage moet de ruimte tussen de brandklep
en de wand of het plafond geheel opgevuld worden.
Luchtinsluitingen moeten vermeden worden. De mortel-
laag moet over de wanddikte opgevuld worden, de
diepte van de mortellaag mag niet minder dan 100 mm
zijn.
Volgende mortelsoorten zijn toegestaan:
DIN 1053: groepen II, IIa, III, IIIa of brandwerende
mortel groepen II, III
EN 998-2: klasse M 2,5 tot M 10 of brandwerende
mortel van de klasse M 2,5 tot M 10
Alternatief gelijkwaardige mortel aan bovenstaande
normen, gipsmortel of beton
Minerale wol als vulmateriaal
Als bij de desbetreffende montage beschrijving niet
anders aangegeven, is een minerale wol met een soor-
telijke massa ≥ 80 kg/m³ en een smeltpunt ≥ 1000 °C te
gebruiken.

5.3.1 Na de inbouw

Brandklep reinigen.
Indien aanwezig, de transport- en montagebeveili-
ging verwijderen Bij natte montage na het uitharden
van de mortel.
Functiecontrole van de brandklep uitvoeren.
Luchtkanaal aansluiten.
Elektriciteit aansluiten.
Brandklep Serie FKR-EU
Algemeen montageadvies > Na de inbouw
Inbouw
17

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave