Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Hypertherm HPR130XD Gebruikershandleiding pagina 47

Inhoudsopgave

Advertenties

2. De snijtafel wordt gebruikt als gemeenschappelijk (of stervormig) EMI-aardingspunt en moet zijn voorzien
van schroefbouten die aan de tafel zijn gelast met een koperen geleidingsstrip erop bevestigd. Een
aparte geleidingsstrip moet op de portaalsnijmachine worden bevestigd, zo dicht mogelijk bij elke motor.
Als elk uiteinde van de portaalsnijmachine een motor heeft, moet een aparte EMI-aardkabel worden
gelegd van de verste motor naar de geleidingsstrip van de portaalsnijmachine. De geleidingsstrip van de
portaalsnijmachine moet een aparte, zware EMI-aardkabel hebben 21,2 mm
van de tafel. De toortslifter en de RHF (externe hoogfrequentconsole) moeten elk een aparte EMI-aardkabel
krijgen naar de rail van de tafel.
3. Binnen 6 m van de snijtafel moet een aardingsstaaf worden aangebracht die voldoet aan alle toepasselijke
nationale en regionale elektrische voorschriften. Dit is een PE-aarding die met groen-gele aardkabel van
13,3 mm
2
(047121) of een gelijkwaardige kabel moet worden aangesloten op de aardgeleidingsstrip
op de snijtafel.
4. Voor de doeltreffendste bescherming gebruikt u Hypertherm CNC-interfacekabels voor de in-
en uitgangssignalen, de seriële communicatie, de aansluitingen tussen plasmasystemen en voor
de onderlinge verbindingen tussen alle onderdelen van het Hypertherm-systeem.
5. Alle onderdelen die voor het aardingssysteem worden gebruikt, moeten van messing of koper zijn. U kunt
stalen bouten gebruiken die aan de snijtafel zijn gelast voor de bevestiging van de aardrail, maar u mag
voor het aardingssysteem geen andere aluminium of stalen onderdelen gebruiken.
6. De wisselstroom-, PE- en onderhoudsaarding moeten op alle onderdelen worden aangesloten conform
de nationale en regionale voorschriften.
7.
Bij een systeem met een externe hoogfrequentconsole (RHF) moeten de positieve en negatieve kabel
en de hulpboogkabel over een zo groot mogelijke afstand worden gebundeld. De toortsslang, aardkabel
en de hulpboogkabels (nozzle) mogen alleen evenwijdig lopen met andere draden of kabels als ze ten minste
150 mm uit elkaar blijven. Laat voedingskabels en signaalkabels zo mogelijk in aparte kabelgoten lopen.
8. Bij een systeem met een RHF-console moet de ontstekingsconsole zo dicht mogelijk bij de toorts worden
gemonteerd en moet een aparte aardkabel krijgen die rechtstreeks op de geleidingstrip op de snijtafel wordt
aangesloten.
9. Alle Hypertherm-componenten en alle overige kasten en behuizingen van CNC of motor moeten een aparte
aardkabel krijgen naar het gemeenschappelijke punt op de tafel (stervormige aarding). Dit geldt ook voor
de ontstekingsconsole, ook al is deze met bouten vastgezet aan het plasmasysteem of aan de snijtafel.
10. De metalen gevlochten bescherming van de toortsslang moet stevig worden verbonden met de
ontstekingsconsole en de toorts, en moet elektrisch worden geïsoleerd van metaal en mag niet in contact
komen met de vloer of het gebouw. De toortsslang kan in een kunststof kabelgoot worden gelegd of worden
afgedekt met een bescherming van kunststof of leer.
11. De toortshouder en het wegklapmechanisme van de toorts (het deel dat op de lifter is bevestigd, niet het
deel op de toorts) moeten met het vaste deel van de lifter worden verbonden met behulp van koperlitze van
ten minste 12,7 mm breed. Van de lifter naar de aardgeleidingsstrip op de portaalsnijmachine moet een
aparte kabel worden gelegd. Ook de kleppen moeten apart worden geaard naar de aardgeleidingsstrip
op de portaalsnijmachine.
12. Als de portaalsnijmachine werkt op rails die niet aan de tafel zijn gelast, moet elke rail met een aardkabel
aan het uiteinde van de rail worden verbonden met de tafel. De aardkabels van de rail worden rechtstreeks
op de tafel aangesloten en moeten niet op de aardgeleidingstrip van de tafel worden aangesloten.
13. Als u een spanningsdelerspaneel installeert, moet u deze zo dicht mogelijk bij het punt waar de boogspanning
wordt gemeten monteren. Een aanbevolen locatie is binnenin de behuizing van het plasmasysteem. Als geen
Hypertherm-spanningsdeler wordt gebruikt, wordt het uitgangssignaal geïsoleerd van alle andere circuits.
Het verwerkte signaal moet worden doorgegeven via een in elkaar gedraaide, beschermde kabel (Belden
1800F of gelijkwaardig). Gebruik een kabel met een gevlochten afscherming, geen afscherming van folie.
Sluit de bescherming aan op het chassis van een plasmasysteem en sluit het andere uiteinde niet aan.
HPR130XD Manual Gas – 806325
INSTALLATIE
2
(047031) naar de geleidingsstrip
3-7

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave