Storingzoeken bij foutcodes – foutcodes 157 tot 159, 357 tot 359
Foutcode
Naam
nummer
Stroom chopper
157
3 tijdens
Primair
opstarten
357
Alleen voor
Secundair
HPR400XD
Stroom chopper
158
4 tijdens
Primair
opstarten
358
Alleen voor
Secundair
HPR400XD
159
Defect
Primair
motoraandrijving
HPR400XD
359
en HPR800XD
Secundair
HPR130XD Manual Gas – 806325
Omschrijving
Stroomsignaal van chopper
3 actief tijdens opstarten.
Stroomsignaal van chopper
4 actief tijdens opstarten.
De printplaat voor
de aansturing van
de pompmotor (PCB7) geeft
een storing in de aansturing
aan.
Opmerking: De secundaire
foutcode (359)
kan verschijnen als
de secundaire stroombron
afzonderlijk wordt
uitgeschakeld of wanneer
het gehele systeem wordt
uitgeschakeld. Klanten met
een handmatige gasconsole
zullen deze foutcode niet
zien als het gehele systeem
is uitgeschakeld.
Corrigerende maatregel
Zie bedradingsschema's van hoofdstuk 7.
1. Controleer of de spanning op CS3 correct is.
2. Controleer of de bedrading tussen CS3 en PCB3 correct
en onbeschadigd is.
3. Wissel CS3 en CS2 om. Als de foutcode verandert in 156, moet
u de oorspronkelijke CS3 weer aanbrengen.
Zie bedradingsschema's van hoofdstuk 7.
1. Controleer of de spanning op CS4 correct is.
2. Controleer of de bedrading tussen CS4 en PCB3 correct
en onbeschadigd is.
3. Wissel CS4 en CS2 om. Als de foutcode verandert in 156, moet
u de oorspronkelijke CS4 weer aanbrengen.
1. Controleer of de stroomonderbreker op PCB7 niet is geactiveerd.
Als dit wel het geval is, moet u de stroomonderbreker resetten
door op de knop te drukken tot deze gelijk komt met de bovenkant
van de stroomonderbreker. Als de stroomonderbreker niet
is geactiveerd en PCB7 geen voeding krijgt, controleer dan of de
zekering op PCB2 in de stroombron in orde is.
2. Als D32 op PCB7 brandt, trekken de elektromagnetische klep
en de motor te veel stroom. D32 brandt maar even en gaat
uit nadat de outputs van de aandrijving van de pompmotor
uitgaan in reactie op de storing. Controleer de bedrading naar
de elektromagnetische klep en de motor. Controleer of de
pomp normaal draait en correct is gemonteerd op de motor. Let
op obstructie van de toorts, slijtdelen, koelleidingen en filters
in de leidingen. Controleer of de elektromagnetische klep werkt.
Al deze aspecten kunnen tot gevolg hebben dat de motor
of elektromagnetische klep te veel stroom trekt. Gebruik de test
van de koelvloeistofstroom in dit hoofdstuk om te testen op een
lage koelvloeistofcirculatie.
3. Als D32 op PCB7 meteen bij het opstarten gaat branden en alle
bovenstaande punten zijn gecontroleerd, dan moet u PCB7
vervangen.
4. Als D30 op PCB7 gaat branden is de stroom van de IGBT-
aansturing te hoog. D30 brandt maar even en gaat uit nadat
de outputs van de aansturing van de pompmotor uitgaan. Volg
dezelfde stappen als bij D32 hierboven.
5. Als D31 op PCB7 gaat branden, geeft de thermistor van
de koelplaat aan dat de koelplaat te warm is. Laat 10 minuten
afkoelen. Als de fout aanwezig blijft, moet u controleren of de
draden van de koelplaat op PCB7 correct zijn aangesloten
op stekker J6 op PCB7. Als de fout nog niet is verholpen, moet
u de volledige stroomtoevoer naar het systeem uitschakelen
(OFF) en de weerstand op stekker J6 meten tussen pen 1 en
2. Bij 25 °C moet de weerstand 10 kΩ bedragen.
ONDERHOUD
5-25