Storingzoeken bij foutcodes – foutcodes 047 tot 053, 248 tot 250
Foutcode
Naam
nummer
Fasespanning
047
te hoog
048
Primair
CAN error
248
Secundair
050
Primair
Startsignaal is aan
bij het opstarten
250
Secundair
Beschermgasdruk
053
te laag
HPR130XD Manual Gas – 806325
Omschrijving
Fasespanning ligt dicht
bij of is hoger dan
de bovengrens van 138 VAC
(120 VAC +15 %).
De normale bovengrens
tijdens het gebruik is 132 VAC
(120 VAC +10 %).
Fout opgetreden in de
CAN-communicatie tussen
de stroombron en de
gasconsole.
Input van plasmastartsignaal
mag niet actief zijn tijdens het
opstarten van de stroombron.
De druk van het beschermgas
is lager dan de ondergrens
van 0,14 bar.
Corrigerende maatregel
1. Controleer de ingangsspanning op PCB2 in de stroombron
en PCB1 in de koeling (alleen voor HPR400XD). De spanning mag
niet meer dan 10 % afwijken van de nominale waarde (120 VAC).
2. Controleer de zekeringen op PCB2 in de stroombron.
3. Controleer de 120 VAC-spanning op stekker J2.4, pen 3 en 4
op PCB2 in de stroombron.
4. Controleer de spanning op PCB1 in de koeling (alleen voor
HPR400XD) met een DC-voltmeter. Tussen TP23 en TP2
op PCB1 moet er circa 0,415 VDC lopen.
5. Als de AC-spanning op PCB2, J2.4, pen 3 en 4 kleiner is dan
132 VAC en de DC-spanning tussen TP23 en TP2 op PCB1
is groter dan 0,44 VDC, controleer dan de maximale spanning van
132 VAC op plug J4, pen 1 en 2 op PCB1. Controleer de bedrading
tussen PCB2 in de stroombron en J4 op PCB1. Als de spanning
op stekker J4 kleiner is dan 132 VAC en de DC-spanning op TP23
en TP2 is groter dan 0,44, moet u PCB1 vervangen.
6. Als de AC-spanning op PCB2 in de stroombron op J2.4, pen 3
en 4 kleiner is dan 132 VAC en de DC-spanning tussen TP23
en TP2 op PCB1 in de koeling (alleen voor HPR400XD) is ook
kleiner dan 0,44 VDC, controleer dan de CAN-verbinding tussen
PCB3 in de stroombron en PCB1 in de koeling.
1. Controleer of kabel nummer 5 (regelkabel van stroombron naar
gasconsole) niet is beschadigd en goed is aangesloten op PCB3
en de achter op de gasconsole.
2. Controleer of kabel nummer 6 (voedingskabel van stroombron
naar gasconsole) niet is beschadigd en goed is aangesloten
binnen in de stroombron en achter op de gasconsole.
3. Controleer of D1 (+5 VDC) en D2 (+3,3 VDC) verlicht zijn
op PCB2 binnen in de gasconsole. Deze LED's geven voeding
naar PCB2 aan.
4. Als voeding aanwezig is op PCB2 en PCB3, en beide kabels van
de gasconsole zijn goed, dan is PCB2 of PCB3 defect. Controleer
met de CAN-tester welke printplaat moet worden vervangen.
1. Stop of wis het snijprogramma. Het plasmastartsignaal na de
laatste snede werd niet opgeheven.
2. Controleer de CNC-interfacekabel op beschadiging.
3. Verwijder de CNC-interfacekabel van PCB3 en controleer of er
een open circuit bestaat tussen pin 15 en 34.
4. Als het circuit gesloten is, wordt ofwel een plasmastart uitgegeven
door de CNC of is de CNC-interfacekabel beschadigd.
5. Als het circuit open is en LEDN300J brandt terwijl de CNC-
interfacekabel is verwijderd van PCB3, dan moet PCB3 worden
vervangen.
1. Controleer de toevoergasdruk en zorg voor voldoende volume
gas in de toevoertanks.
2. Controleer de instellingen van de gasregelaar op de gasconsole
aan de hand van de snijtabel.
3. Zie Instellen van de toevoerregelaars (hoofdstuk Installatie).
4. Voer gaslektests uit (hoofdstuk Onderhoud).
ONDERHOUD
5-15