Faxen
Serverfax
Bij gebruik van een serverfax wordt het document gescand en via het netwerk naar een faxserver
verzonden. De faxserver verzendt de fax vervolgens via een telefoonlijn naar een faxapparaat.
Opmerkingen:
•
De functie Serverfax moet voor gebruik zijn ingeschakeld en er moet een faxserver
zijn geconfigureerd.
•
Serverfax kan niet samen met de functie Fax worden gebruikt. Als Serverfax in gebruik is
en u op de toets Fax op het aanraakscherm drukt, wordt Serverfax geactiveerd.
•
Serverfax kan niet samen met de functie Internetfax worden gebruikt. Als Serverfax in
gebruik is, verschijnt de toets Internetfax niet op het aanraakscherm.
Een serverfax verzenden
1.
Plaats het origineel op de glasplaat of in de AOD.
2.
Druk op het bedieningspaneel op Home Functies.
Druk op Fax.
3.
4.
Voer met behulp van het alfanumerieke toetsenblok het faxnummer in en druk vervolgens
op Toevoegen.
5.
Druk op Nieuwe ontvangers, voer het nummer in via het toetsenbord op het aanraakscherm, druk
op Toevoegen en druk vervolgens op Sluiten.
6.
Een nummer gebruiken dat al eerder in het adresboek is opgeslagen:
a.
Druk op Adresboek.
b.
Druk op de pijlen om de volledige lijst te bekijken.
c.
Druk op het gewenste adres.
d.
Druk op Toevoegen en druk vervolgens op Sluiten.
7.
Wijzig zo nodig de faxopties. Zie
8.
Druk op de groene toets Start. De printer scant de pagina's en verzendt het faxdocument zodra
alle pagina's zijn gescand.
154
WorkCentre 5300 Multifunctionele printer
Handleiding voor de gebruiker
Faxopties selecteren
op pagina 158 voor meer informatie.