9. Plaats de kaart in de aansluiting en druk deze stevig aan. Zorg ervoor dat de kaart volledig in de sleuf is aangebracht.
1 PCI Express x16-kaart
2 bevestigingslipje voor PCI Express x16-
3 PCI Express x16-
kaartsleuf
10. Draai de kaartvergrendelingsmechanisme en zet deze vast.
11. Sluit alle kabels aan die op de kaart zouden moeten zijn aangesloten.
Raadpleeg de documentatie die met de kaart werd meegeleverd voor informatie over de kabelverbindingen voor de kaart.
KENNISGEVING:
Geleid geen kabels van kaarten over of achter de kaarten. Kabels die over de kaarten zijn geleid kunnen er voor zorgen dat de
computerbehuizing niet goed sluit of dat er schade aan de apparatuur ontstaat.
12. Breng de computerkap opnieuw aan.
KENNISGEVING:
Om een netwerkkabel aan te sluiten, moet u eerst de kabel op het netwerkcontact aansluiten en vervolgens de kabel op de computer
aansluiten.
13. Sluit de stekker van de computer en apparaten opnieuw op het stopcontact aan en zet ze vervolgens aan.
14. Als u een geluidskaart hebt geïnstalleerd:
a.
Het systeemsetupprogramma openen
Integrated Audio (Ingebouwde audio) en selecteer vervolgens de instelling Off (Uit).
b. Sluit externe audio-apparatuur aan op de aansluitingen van de geluidskaart. Sluit geen externe audio-apparaten aan op de
microfoonaansluiting, luidspreker-/koptelefoonaansluiting of line-in- aansluitingen op het achterpaneel (zie I/O-paneel).
15. Als u een add-in-netwerkadapter hebt geïnstalleerd en de ingebouwde netwerkadapter wilt deactiveren:
a. Open het systeemsetupprogramma (zie Systeemsetupprogramma), ga naar Onboard Devices (Ingebouwde apparaten), selecteer Integrated
NIC (Ingebouwde NIC) en wijzig de instelling in Off (Uit).
b. Sluit de netwerkkabel aan op de add-in-aansluitingen van de netwerkadapter. Sluit de netwerkkabel niet aan op de ingebouwde aansluiting op
het achterpaneel (zie I/O-paneel).
16. Installeer alle stuurprogramma's die voor de kaart benodigd zijn, zoals beschreven in de documentatie voor de kaart
Een PCI- of PCI Express x16-kaart verwijderen
1. Volg de procedures uit die zijn beschreven in
2. Verwijder de computerkap (zie
3. Druk zachtjes op het ontgrendelingslipje op het kaartvergrendelingsmechanisme om deze naar buiten te klappen.
4. Als u een kaart vervangt die reeds op de computer is aangesloten, moet u de kaart verwijderen.
Koppel indien nodig alle kabels los die op de kaart zijn aangesloten.
Voor PCI-kaarten: pak de kaart vast bij de bovenste hoeken en trek hem voorzichtig uit de aansluiting.
l
Voor PCI Express x16-kaarten: trek aan het bevestigingslipje, pak de kaart bij de bovenste hoeken vast en trek de kaart voorzichtig uit de
l
aansluiting.
kaart
Open het systeemsetupprogramma (zie), ga naar Onboard Devices (Ingebouwde apparaten), selecteer
Voordat u
begint.
De computerkap
verwijderen).