- Om te voorkomen dat de verbindingslijnen onderling worden verward, moeten zij aan de uiteinden
worden gemarkeerd met de overeenkomstige kleuren (wit = SL, rood = ML, groen = AL).
- De temperatuur van de lagervloeistof mag de in bijlage D vermelde maximaal toelaatbare
temperatuur van het medium niet overschrijden. Anders moeten in overleg met de fabrikant
passende koelsecties worden aangebracht.
- Indien vloeistoffen met een vlampunt van 55° C worden gecontroleerd, moet een geschikte
detonatiebeveiliging direct bij de aansluiting van de zuigleiding, het verbindingsstuk van de
meetleiding en de uitlaatleiding op de tank worden geïnstalleerd (zie aanhangsel B, tekening nr.:
50059).
- Fittingen of afsluitkranen in de verbindingsleidingen moeten geschikt zijn voor de vereiste
bedrijfsomstandigheden en een veilige bedieningspositie hebben (bijvoorbeeld verzegelbaar).
Voor de correcte installatie en aansluiting van de lekdetector op de respectieve tussenruimten
worden door de fabrikant complete installatiekits (MBS) aangeboden.
- Let op bij het installeren van de detonatiebeveiliging:
Het is van essentieel belang dat er geen vuil in de behuizing van de detonatiebeveiliging
komt.
De montage- of installatiepositie is willekeurig.
In geen geval mag bij de montage of installatie een pijpsleutel of vergelijkbaar gereedschap
worden gebruikt!
Aan beide uiteinden van de detonatiebeveiliging DS 20/type 1002-008 (verloopnippel en SW27)
bevindt zich schroefdraad R 1/4" voor aansluiting op een systeem of apparaat. Bij het
vastschroeven van de bevestigingen de schroefdraad afdichten met een geschikt
afdichtingsmiddel (aanbeveling: Loctite 572).
Bij de montage van de detonatiebeveiligingDS 20/type 1002-008 moet er beslist op worden gelet
dat bij het vastschroeven van verbindingselementen alleen de afschuining op de behuizing
(sleutelmaat 27) voor het tegenhouden mag worden gebruikt, of dat bij een schroefverbinding in
de reduceernippel de zeskant SW 27 mag worden gebruikt.
Maximaal DN10 is toegestaan als toegestane aansluitleiding.
Een beschadigde detonatiebeveiliging moet worden vervangen.
- In acht te nemen voor containers/pijpleidingen die met overdruk worden gebruikt:
Aan het einde van de uitlaatpijp moet een vloeistofafsluiter worden gemonteerd (zie aanhangsel
B, tekening nr.: 50135).
Als alternatief kan de uitlaatleiding van de lekdetector in tanks/pijpleidingen worden aangesloten
met vacuüm- en overdrukventielen in de ventilatievoorziening van de tank, waarbij deze moet
openen in het drukloze gedeelte van de tankventilatie (na de ventielen, zie aanhangsel B,
tekening nr.: 50056, 50135).
26-08-2022dpae
Lekdetector V80Ex H
-15-
17000616 NL-17-00 GEBRUIKSAANWIJZING LAG V80H Ex NL.docx