Gebruikstoepassing 3
Gebruik
stoepassing 1 en 2
plus ruige paden,
ruige onverharde
paden en ruige
technische gebieden
met onbewerkte
paden, waarbij de
wielen het contact
met de ondergrond
tijdelijk kunnen
verliezen. NIET
springen.
Alle mountainbikes zonder
achtervering zijn geschikt voor gebrui-
kstoepassing 3, evenals enkele lichtge-
wicht modellen met achtervering.
Fietstypen voor gebruikstoepassing
3
• "Standaard" en "cross-country"
mountainbikes met brede banden
(24, 26, of 29") met noppen
• Eventueel met achtervering met
korte veerweg (75 mm of minder)
• Gewichtslimiet: 136 kg
Gebruikstoepassing 4
Gebruiksconditie
1, 2 en 3, plus
ruwe, technische
ondergronden,
obstakels van
gemiddelde omvang
en kleine sprongen.
Fietstypen voor
gebruikstoepassing
4
• "Heavy-duty" of "all-mountain"
mountainbikes met brede banden
(24, 26, of 29") met noppen
• Eventueel met achtervering met
gemiddelde veerweg (100 mm of
meer)
• Gewichtslimiet: 136 kg
Hoofdstuk : Velg gebruk op verharde en onverharde ondergrond
Gebruikstoepassing 5
Springen,
terreinwerk, hoge
snelheden, agressief
rijden op ruwe
ondergronden en
landen op vlakke
ondergronden.
Dit type gebruik
draagt echter een
hoog risico en stelt
de fiets bloot aan
onvoorziene krachten die een te hoge
druk kunnen uitoefenen op het frame,
de vork of andere onderdelen. Als je
kiest voor gebruikstoepassing 5, moet
je passende veiligheidsmaatregelen
nemen, zoals regelmatige inspectie van
de fiets en vervanging van onderdelen.
Daarnaast moet je een uitgebreide
veiligheidsuitrusting dragen, zoals een
integraalheld, padding en lichaamsbes-
cherming.
Fietstypen voor gebruikstoepassing
5
• "Freeride" of "jumping" fietsen
met heavy-duty frames, vorken en
onderdelen
• Gewichtslimiet: 136 kg