Gebruik de remmen voorzichtig
Houd altijd een veilige afstand tot
andere voertuigen en objecten. Pas de
remkracht en de remafstand aan de
omstandigheden aan.
Als de fiets twee handremmen heeft,
gebruik je beide remmen tegelijkertijd.
Verkeerd gebruik of
overmatig gebruik
van de voorrem,
bijvoorbeeld wanneer
je bij een noodstop
alleen met je
voorrem remt, kan
ertoe leiden dat het
achterwiel van de
grond komt en je de
controle over de fiets
verliest (Afbeelding
10).
Normaal gesproken
wordt met de linkerremhendel de
voorrem bediend. Als je de voorrem
met de rechterhendel wilt bedienen, zie
hoofdstuk 3.
De moderne remmen zijn zeer
krachtig; ze zijn ontworpen om een fiets
tot stilstand te brengen bij nat weer en
modderige omstandigheden. Als je vindt
dat de remmen voor te krachtig voor
je zijn, breng je de fiets naar de dealer
zodat deze de remmen kan afstellen of
het remsysteem kan vervangen.
WaarsChuWinG
als je plotseling moet remmen
en de voorrem te krachtig
inknijpt, kan het achterwiel
van de grond komen of kan het
voorwiel wegslippen, waardoor
je de controle over de fiets kunt
verliezen en ten val kunt komen.
Gebruik beide remmen tegelijker-
tijd om te remmen en verplaats je
gewicht naar achteren als je remt.
Hoofdstuk : Velg gebruk op verharde en onverharde ondergrond
insTruCTies VOOr heT FieTsen
Afbeeldng 0- Overmatg
gebruk van de voorrem
Gebruik goede schakeltechnieken
Met het versnellingssysteem kun je
de combinatie van tandwielen kiezen
die het best bij de omstandigheden
past, zodat je een constante trapsnel-
heid kunt aanhouden. Er zijn twee
typen versnellingssystemen: derailleur
(extern) en naaf (intern).
schakelen met een derailleur
Met de hendel aan de linkerkant
regel je de voorderailleur en met de
hendel aan de rechterkant de achter-
derailleur. Gebruik de hendels niet
tegelijk. Schakel alleen wanneer de
pedalen en ketting voorwaarts worden
bewogen. Verminder tijdens het
schakelen de druk op de pedalen om
het schakelen sneller en soepeler te
laten verlopen, overmatige slijtage aan
ketting en tandwielen te voorkomen en
verbuiging van kettingen, derailleurs
en kettingbladen te vermijden. Schakel
niet wanneer je over oneffenheden
rijdt. Mogelijk valt de ketting dan niet
op het juiste tandwiel of ontspoort deze
helemaal.
Bij moderne schakelsystemen met
index is de beweging van de hendel
van de ene positie naar de andere (of
naar de stand "schakelen") meestal
wel voldoende om de ketting naar
het volgende tandwiel te laten gaan.
Fietsen die zijn uitgerust met een STI-
wegschakelsysteem en drie ketting-
bladen schakelen soms beter als je
de hendel even "vasthoudt" voordat
je deze loslaat, met name wanneer
je schakelt van het kleinste naar het
middelste blad.
schakelen met een versnellings-
naaf
Schakelen met een versnellingsnaaf
kun je het beste doen wanneer je
freewheelt, stilstaat of achteruit trapt.
Als je moet schakelen tijdens het
trappen, moet je de druk op de pedalen
verminderen. Grote druk op de ketting
maakt het schakelen lastiger.