Advertenties
ONDERDEEL 3 - CHASSIS & DRAAISCHIJF
20.
Installeer de opening poppet klep (30).
21.
Installeer de schakelspoel (31).
22.
Installeer de veer bevestigingsringen op de veren (32 en
33).
23.
Installeer de centreerveren (34, 35 en 36) met zorg.
24.
Installeer de nieuwe O-ringen (37, 38 en 39).
25.
Gebruik een 5/8" (1,59 cm) sleutel om de plug (40) aan te
halen tot 20 ft.lb. (27 Nm).
26.
Gebruik een 11/16" (1,75 cm ) sleutel om de pluggen (41
en 42) aan te halen tot 27 ft.lb. (37 Nm).
39
34
30
40
5/8 in
20 ft.lbs.
(27 Nm)
31
32
35
38
42
11/16 in
27 ft.lbs.
(37 Nm)
30. Opening Poppet Klep
34. Veer
31. Schakelspoel
35. Veer
32. Veer
36. Veer
33. Veer
Figuur 3-29. Spoelklep
3-32
37
36
33
41
11/16 in
27 ft.lbs.
(37 Nm)
37. O-ring
40. Plug
38. O-ring
41. Plug
39. O-ring
42. Plug
– JLG Lift –
Initiële Opstartprocedures
Volg deze procedure bij het opstarten van een nieuwe motor
of na het opnieuw installeren van een motor.
Controleer, voordat u de motor installeert, op schade opgelo-
pen tijdens het transport of de opslag. Zorg ervoor dat alle
systeemonderdelen (reservoir, slangen, ventielen, fittingen,
warmtewisselaar etc.) schoon zijn voordat u deze met vloeistof
vult.
1.
Vul het reservoir met de aangeraden hydraulische vloei-
stof. Bij het vullen van het reservoir dient u de vloeistof
altijd te filteren met een 10 micron filter. Gebruik
hydraulische vloeistof nooit opnieuw.
2.
Vul de inlaatleiding die loopt van de pomp naar het
reservoir. Controleer dat de fittingen van de inlaatlei-
ding voldoende aangehaald zijn en dat er geen belem-
meringen of luchtlekken zijn.
3.
Vul de pomp en de motorbehuizing met schone hydrau-
lische vloeistof. Giet de gefilterde olie rechtstreeks in de
bovenste vochtafvoerpoort.
4.
Installeer de vochtafvoerleidingen in de bovenste vocht-
afvoerpoorten om te verzekeren dat de pomp en de
motor met olie gevuld blijven.
5.
Installeer een 0 tot 500 psi (0 tot 35 bar) meter in de
vuldruk manometer van de pomp om de systeemdruk
tijdens de opstart te bewaken.
6.
Houd de drukmeter in het oog en laat de motor aan een
zo laag mogelijke snelheid draaien, totdat de systeem-
druk stijgt tot de normale niveaus, namelijk minstens
160 psi (11 bar). Eens de systeemdruk tot dit niveau
gestegen is, verhoogt u naar volle werksnelheid. Indien
de systeemdruk niet behouden blijft: schakel de motor
uit, bepaal wat de oorzaak is en neem corrigerende
maatregelen.
7.
Laat het hydraulische systeem minstens vijftien minuten
in werking, met een lichte belasting.
8.
Controleer de bedieningsinstellingen en pas deze zo
nodig aan na de installatie.
9.
Schakel de motor uit en verwijder de drukmeter. Ver-
vang de plug aan de vuldruk manometer.
10.
Controleer het vloeistofniveau in het reservoir en voeg
indien nodig schone, gefilterde vloeistof toe. De motor
is nu gebruiksklaar.
3124577
Advertenties
