HULP- EN cORREcTIESySTEMEN TIjDENS HET RIjDEN
3
Inschakelen, uitschakelen van het
systeem
Voor auto's met een navigatiesysteem
Kies op het multimediascherm 3 het menu
"Voertuig", "Hulp bij het rijden", "Precrash-
systeem" en kies dan "ON" of "OFF".
Om direct naar het menu "Hulp bij het
rijden" te gaan, drukt u op de toets 4
.
4
Voor auto's zonder navigatiesysteem
– Druk bij stilstaande auto lang op de scha-
kelaar 5 OK om naar het menu met de
instellingen te gaan;
– druk de schakelaar 6 achtereenvolgens
naar boven of naar beneden tot u bij het
menu "Hulp bij het rijden" komt. Druk op
de schakelaar 5 OK;
– druk de schakelaar 6 achtereenvolgens
omhoog of omlaag tot u bij het menu
"Precrash-systeem" komt en druk op de
schakelaar 5 OK.
(6/10)
Druk opnieuw op de schakelaar 5 OK om de
functie te activeren of te deactiveren:
=
functie ingeschakeld
<
functie uitgeschakeld
5
6
als het systeem wordt uitgeschakeld, gaat
het waarschuwingslampje
instrumentenpaneel branden.
Het systeem wordt opnieuw ingeschakeld
telkens het contact wordt aangezet.
Omstandigheden waarin het systeem
niet werkt
Het systeem wordt mogelijk niet ingescha-
keld:
– wanneer de versnellingshendel in neu-
trale stand of neutraal staat;
– wanneer de handrem is ingeschakeld;
– in een bocht.
op het
2.41