48 |
De cursor kan worden gebruikt om een afstand naar een target te meten en om targets te
selecteren, zoals verderop in dit hoofdstuk wordt beschreven.
Om de cursor en cursor elementen uit het paneel te verwijderen, tikt u op de paneeltoets
Cursor wissen
of drukt u op de X toets.
Het radarbeeld optimaliseren
Mogelijk kunt u het radarbeeld verbeteren door
de gevoeligheid van de radar af te stellen en
willekeurige echo's van zee- en weersomstan-
digheden uit te fi lteren.
U wisselt tussen de regelaars door op de
afbeelding te tikken of de draaiknop in te druk-
ken. De actieve regelaar wordt vergroot en de
volledige naam wordt weergegeven. Daarna
kunt u de waarde instellen door de draaiknop te
draaien, of door verticale sleepbewegingen te
maken over de regelaar die u wilt instellen.
Gain
Met Gain regelt u de gevoeligheid van de radar ontvanger.
Bij een hogere gain is de radar gevoeliger voor radar echo's, zodat hij zwakkere targets kan
weergeven. Als de gain te hoog staat, kan het beeld onduidelijk worden door veel spikkels.
De Gain heeft een handmatige en een automatische stand. U wisselt tussen deze twee door
de draaiknop ingedrukt te houden. U kunt de gain alleen in de handmatige stand instellen,
door de draaiknop te draaien, of door verticaal over de gain regelaar te slepen.
Sea clutter
Sea clutter wordt gebruikt om willekeurige echo's van golven of ruw water bij de boot uit te
fi lteren. Als u sea clutter hoger zet, worden storingen door echo's van golven verminderd.
Door de draaiknop ingedrukt te houden, bladert u door de beschikbare sea clutter standen. U
kunt de sea clutter alleen in de handmatige stand instellen, door de draaiknop te draaien, of
door verticaal over de sea clutter regelaar te slepen.
Rain Clutter
Rain clutter wordt gebruikt om storingen door regen, sneeuw of andere weersomstandig-
heden op het radarbeeld te verminderen. U kunt de waarde instellen door de draaiknop te
draaien, of door verticaal over de rain clutter regelaar te slepen.
Deze waarde moet niet te hoog worden gezet, omdat echte targets dan mogelijk ook uitgefi l-
terd worden.
Storingsonderdrukking
Storingen kunnen worden veroorzaakt door radarsignalen van andere vaartuigen die op
dezelfde frequentieband werken. Bij een hoge instelling worden storingen van andere radars
verminderd.
Om te voorkomen dat zwakke targets niet worden weergegeven, moet de storings-
onderdrukking altijd laag worden gezet als er geen storing is.
Positie van het radar middelpunt
U kunt het middelpunt van het radarbeeld op verschillende posities in het radarbeeld zetten
en instellen hoe het bootsymbool over het radarbeeld beweegt.
De radarbeweging wordt in de linker bovenhoek van het radar paneel weerge-
geven als TM (True Motion, ware beweging) of RM (Relative Motion, relatieve
beweging).
De positie van het middelpunt kan alleen worden veranderd terwijl de radar aan
het zenden is.
Gebruik van de radar |
Zeus Touch Gebruikershandleiding