4.4 Aanpassen van de draagsledes
1. Breng de draagsledes (1, 6 en 12) voordat
u het been van de patiënt erop legt, zoveel
mogelijk in de te verwachten positie.
• De voetplaat (12) stelt u in op de lengte
van het onderbeen van de patiënt, door
de stelschroef (9) (Afb. C) los te draaien.
De stelschroef kan hiervoor in de ge-
opende positie vastgezet worden.
Afb. C
Door het losmaken van de klemhendel (14)
past u de voetplaat aan voor de rotatie en
door het losmaken instelschroef (13) voor
de hoogte van de patiënt (Afb. D en E).
Afb. D
Afb. E
• De onderbeenslede (6) en de dijbeens-
lede (1) kunt u door het openen van de
klemhendels (2 en 7) in hoogte verstellen
(Afb. F en G).
Afb. F
Afb. G
2. Leg nu het been van de patiënt in de slede
en stel de slede nu precies in door middel
van het herhalen van de onder 1 beschreven
stappen.
m Voorzichtig!
Beschadiging van het apparaat — Dek de
beenslede af met tissuepapier als u de
ACTIVE-K direct postoperatief gebruikt.
Zo voorkomt u eventuele kleurveranderingen.
m Voorzichtig!
Gevaar voor de patiënt — Let erop dat de
draaihoeken van de bewegingsslede en het
kniegewricht zowel in het verticale als hori-
zontale vlak overeenstemmen (Afb. H).
Afb. H
19