Algemene informatie
Banden/wielen: Controleer en corrigeer
de bandenspanning (bij koude banden).
Profieldiepte/slijtage,
aan banden/wielen, lekke banden, enz.
(pagina 121).
Moeren, bouten, bevestigingsmiddelen:
Voer een visuele controle uit van alle
onderdelen
van
en de vering, de assen en de bedie-
ningselementen,
onderdelen goed vastzitten of bevestigd
zijn. Controleer de gehele motorfiets op
loszittende/beschadigde
middelen.
Sturen: Soepel maar niet te los van
aanslag tot aanslag. De bedienings-
kabels mogen nergens belemmering
ondervinden (pagina 117).
Remmen: Trek de remhendel in en
trap het rempedaal in om op correcte
weerstand te controleren. Controleer
hendels/pedalen met een te grote vrije
slag voordat weerstand wordt onder-
vonden en bedieningselementen die
sponsachtig aanvoelen (pagina 110).
Remblokken: Controleer of er voldoende
remvoering op alle remblokken over is
(pagina 110).
68
beschadigingen
de
stuurinrichting
controleer
of
bevestigings-
Remvloeistofpeil:
stoflekkage.
beide reservoirs dient zich tussen de
MAX- en MIN-markeringen te bevinden
(pagina 113).
Voorvorkpoten:
Geen lekkage aan de vorkafdichtingen
(pagina 119).
Gasklepbedieningssysteem:
alle
of de gashendel terugkeert in de stati-
onaire stand zonder te blijven hangen
(pagina 28).
Koppeling: Soepele werking en de juiste
kabelspeling (pagina 104).
Koelvloeistof: Geen koelvloeistoflekkage.
Controleer het koelvloeistofpeil in het
expansiereservoir
(pagina 101).
Elektrische installatie: Alle lichten en de
claxon werken correct (pagina 134).
Motorstopschakelaar: De stopschakelaar
schakelt de motor uit (pagina 70).
Standaard:
terug naar volledig ingeklapte stand.
Terughaalveren niet slap of beschadigd
(pagina 63).
Geen
Het
remvloeistofpeil
Soepele
Controleer
(bij
koude
Gaat
door
veerspanning
remvloei-
in
werking.
motor)