Stand RUN
De contactschakelaar moet in de stand
AAN (ON)staan en de start-stopscha-
kelaar moet in de stand DRAAIEN (RUN)
staan om met de motorfiets te kunnen
rijden.
Stand START
De stand START bedient de elektrische
startinrichting. Om de startinrichting
te kunnen inschakelen, moet de koppe-
lingshendel tegen de handgreep worden
getrokken.
Let op
Ook wanneer de koppelingshendel tegen
de handgreep is getrokken, werkt de
startinrichting niet indien de zijstan-
daard is uitgeklapt en er een versnelling
is ingeschakeld.
Schakelaar alarmknipperlichten
Om de alarmknipperlichten aan of uit te
zetten, drukt u kort op de alarmknipper-
lichtschakelaar.
De alarmknipperlichten werken alleen
als het contact op ON (AAN) staat.
De alarmknipperlichten blijven aan als
het contact wordt uitgeschakeld, totdat
de
alarmknipperlichtschakelaar
wordt ingedrukt.
Algemene informatie
Schakelaars linker handgreep
9
1.
Knop links
2.
Knop omhoog
3.
Knop rechts
4.
Knop omlaag
5.
Selectieknop
6.
Richtingaanwijzerschakelaar
7.
Modusknop
8.
Claxonknop
9.
Grootlichtknop
Navigatieknoppen
De navigatieknoppen worden gebruikt
om de volgende functies van de instru-
menten te bedienen:
•
Omhoog–van onder naar boven door
het menu scrollen
•
Omlaag–van boven naar onder door
het menu scrollen
weer
•
Links–naar links door het menu
scrollen
•
Rechts–naar rechts door het menu
scrollen.
Richtingaanwijzerschakelaar
Wanneer de richtingaanwijzerschakelaar
naar links of naar rechts wordt geduwd,
gaat het controlelampje van de betref-
fende richtingaanwijzer knipperen.
2
1
8
3
4
5
6
7
27