5.5 Afstelling thermostaten
5.5.1. Ventilatorthermostaat
De ventilatorthermostaat, welke zorgt voor het inschakelen van de systeemventilator dient te worden
o
afgesteld op 30
C en 40
(middelste ruiter).
Figuur 22: Ventilator- en maximaalthermostaat
5.5.2 Maximaalthermostaat
De rechter ruiter bedient de maximaalthermostaat.
De maximaalthermostaat heeft een vaste instelling en mag niet worden versteld (zie technische
informatie blz 3).
Wanneer door verminderde luchtopbrengst de luchttemperatuur hoger wordt dan 100
maximaalthermostaat in werking treden.
Na het in werking treden van de maximaalthermostaat dient het toestel, na het oplossen van de oorzaak
van de storing (zie storingsanalyse), te worden "gereset" d.m.v. de resetknop op de branderautomaat of
indien de Brink-thermostaat is gemonteerd de wipschakelaar op '0' en vervolgens weer op '1' te zetten.
5. In werking stellen
o
C resp. uitschakeltemperatuur (linker ruiter) en inschakeltemperatuur
Installatievoorschriften Flair IGX
1 = Ventilatorschakelaar
2 = Maximaalthermostaat
3 = Uitschakeltemperatuur
maximaalthermostaat
4 = Uitschakelpunt systeemventilator
5 = Inschakelpunt systeemventilator
6 = n.v.t.
januari 2005
-19-
3722
o
C zal de