1.2 Flair-serie
De Flair-serie wordt gebruiksklaar afgeleverd.
Alle regelapparatuur is gemonteerd en gecontroleerd in de fabriek.
Het toestel moet terplaatse aan het elektrische net, de gastoevoer, het rookgasafvoerkanaal en verbran-
dingsluchttoevoer worden aangesloten.
De Flair-serie wordt zowel geleverd voor aardgas als voor propaan/butaan.
De Flair-serie is uitgevoerd met een branderautomaat, welke is voorzien van een microprocessor.
De microprocessor controleert en regelt de veilige werking van het toestel.
In het toestel is tevens een besturingsprint gemonteerd waardoor het mogelijk is en aantal functies op
afstand te bedienen.
Wanneer de Brink Ruimtethermostaat wordt toegepast zijn de volgende functies mogelijk.
(De ruimtethermostaat moet apart worden besteld - Artikelcode 510323).
Van de Brink ruimtethermostaat zijn 2 uitvoeringen mogelijk. Uiterlijk zijn deze verschillend maar de
aansluitingen en codering binnenin is gelijk (zie paragraaf 4.4.2).
1.
Het toestel uit zetten: dit geschiedt door de wipschakelaar op de ruimtethermostaat in de
stand '0' te zetten.
2.
Continu ventileren: dit geschiedt door de wipschakelaar op de ruimtethermostaat in de stand
'
' te zetten. De systeemventilator draait nu continu onafhankelijk van de luchttemperatuur.
3.
Reset op afstand: dit geschiedt door op de ruimtethermostaat de wipschakelaar in de stand
'0' en vervolgens weer in de stand '1' te zetten.
4.
Wanneer de wipschakelaar in de stand '1' is geplaatst dan zal de systeem ventilator pas
gaan draaien wanneer de luchttemperatuur circa 40
Op afstand is te controleren of het toestel in werking is.
In het onderpaneel is een groen signaallampje aangebracht dat aan is zodra de beveiligingsafsluiter
wordt bekrachtigd.
Installatievoorschriften Flair IGX
-2-
o
C bedraagt.
januari 2005