1.1 Uitvoering
Dit installatievoorschrift betreft de Flair-serie luchtverwarmers met een verlaagde NO
waardoor deze luchtverwarmers vriendelijker zijn voor het milieu.
De Flair-serie is voorzien van een gesloten verbrandingsruimte en rookgasventilator.
De toestellen zijn gekeurd door het Gastec N.V. in Apeldoorn en voldoen aan de gasrichtlijn
90/396/EEG; ook voldoen de toestellen aan de machinerichtlijn 89/392/EEG en de laagspannings-
richtlijn 73/23/EEG. De toestellen voldoen ook aan de eisen gesteld door de arbeidsinspectie volgens
blad P163 garageverwarming. Tevens voldoet het toestel aan de EMC-richtlijn 89/336/EEG. Het
verkregen CE-keurmerk is een waarborg dat de toestellen onder voortdurende controle van het Gastec
N.V. staan.
Figuur 1: Principeschets Flair-serie Gaszijdig
Figuur 2: Principeschets Flair-serie Luchtzijdig
Standaard is de Flair-serie vooruitblazend. Indien men een onderuitblazende uitvoering wil toepassen,
dienen de bodemplaat en uitblaasrooster te worden omgewisseld.
De schoepen van het uitblaasrooster kunnen zowel horizontaal als vertikaal worden versteld. Hierdoor is
het mogelijk de worplengte en worprichting naar behoefte aan te passen.
1 = Toevoerlucht
2 = Warme lucht
Installatievoorschriften Flair IGX
-1-
1 = Rookgasafvoer
2 = Verbrandingsluchttoevoer
januari 2005
-emissie,
x
3875
3876