4.2.5 Condensaatafvoer
Indien men een rookgasafvoerlengte toepast, welke langer is dan de droge lengte vermeld in de tabel
van bladzijde 12, wordt u geadviseerd om contact op te nemen met de fabrikant.
In deze situatie zal er altijd een condensaatafvoer in de rookgasafvoerpijp gemonteerd moeten worden
(Zie figuur 17). Deze condensaatafvoer (artikelcode 630505) dient separaat besteld te worden en is
zowel toepasbaar voor een verticale als een horizontale rookgasafvoersysteem .
Het condensaat kan zonder bezwaar via de binnenriolering worden afgevoerd (NEN 3287).
1 = Toestel
2 = Met afschot naar het toestel monteren
3 = Trechter
4 = Stankafsluiter
Figuur 17: Aansluiten condensaatafvoer op de riolering.
4.3 Gasaansluiting
De maat en het verloop van de gastoevoer dienen in overeenstemming met de voorschriften van het
plaatselijk gasbedrijf te worden vastgesteld.
Raadpleeg hierbij NEN 1078 (GAVO).
De gastoevoer wordt met ½" aansluiting op het toestel aangesloten.
Bij afpersen moet of de beveiligingsafsluiter nog niet zijn aangesloten of de gastoevoer vlak voor de
beveiligingsafsluiter zijn afgesloten ter voorkoming van beschadiging hiervan.
De maximale druk voor het afpersen bedraagt 150 mbar.
4. Installeren
Installatievoorschriften Flair IGX
-13-
5 = Aansluitleiding
6 = Standleiding
7 = Wasbak
januari 2005
3891