Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Stooklijn - Buderus RC35 Montage- En Servicehandleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor RC35:
Inhoudsopgave

Advertenties

Installatie instellen (Servicemenu Instellingen)
Indien de parameter maximale kamerinvloed op 0 is ingesteld, werkt de regeling
puur als weersafhankelijk gestuurd.
6.3.3

Stooklijn

Parameter: Eindpunt, maximale en minimale aanvoertemperatuur en kamertemperatuur-
offset (parallelverschuiving)
De stooklijn vormt de doorslaggevende factor voor een zuinige en prettige werking van de
cv-installatie bij een weersafhankelijke regeling. Het regelsysteem Logamatic heeft voor
de berekening van de stooklijn informatie over bepaalde karakteristieke waarden van de
cv-installatie nodig en berekent daaruit automatisch het optimale stooklijn.
Daarbij wordt rekening met de gedempte buitentemperatuur en de gewenste kamertem-
peratuur icm de gemeten ruimtetemperatuurafwijking en de ingestelde ruimteinvloed.
Zo kan de gebruiker door middel van een verandering van de ingestelde kamertempera-
tuur het stooklijn rechtstreeks beïnvloeden.
Het stooklijn (afbeelding 6, pagina 32) wordt in principe door voet- en eindpunt bepaald.
Het voetpunt ligt voor een kamertemperatuur van 20 °C bij een gedempte buitentempe-
ratuur van 20 °C bij een aanvoertempertuur van 20 °C. Het eindpunt van het stooklijn
moet overeenkomstig het verwarmingssysteem worden ingesteld.
Voor het verloop van de verwarmingscurve (neiging/steilheid) zijn de beide parameters
min. buitentemp. (de in een regio laagste te verwachten buitentemperatuur, pagina 24)
en de eindpunt (de aanvoertemperatuur, die bij de minimale buitentemperatuur moet
worden bereikt) bepalend (afbeelding 6, links).
De x-as van het grafisch weergegeven stooklijn heeft betrekking op een bereik
van +20 °C tot -20 °C.
Bij de parameter eindpunt wordt de onder de gegevens van de installatie in-
gestelde minimale buitentemperatuur weergegeven door een cirkel. Deze
weergave is echter niet meer helemaal correct als een minimale buitentempe-
ratuur onder -20 °C wordt ingevoerd (de cirkel ligt dan niet meer op het
stooklijn).
Met de parameter vertrekt kan een minimale ingestelde waarde worden vastgelegd
(afbeelding 6, 4). Als de temperatuur tot onder deze waarde daalt, wordt de brander weer
ingeschakeld.
Een parallelle verschuiving van de verwarmingscurve naar boven of beneden wordt door
aanpassing van de parameter kamertemperatuur offset en/of de ingestelde kamertem-
peratuur gerealiseerd (afbeelding 6, rechts). De instelling van de offset is bijv. zinvol als
de met een thermometer gemeten kamertemperatuur afwijkt van de ingestelde tempera-
tuur.
Bedieningsunit RC35 - Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden.
6
31

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave