Installatie instellen (Servicemenu Instellingen)
Menupunt
Max aanvoertemperat-
uur
Voer de max. aanvoer-
temperatuur in:
Min aanvoertemperat-
uur
Voer de min. aanvoer-
temperatuur in:
Kamert-offset
Geef de maximale ruimte
invloed in:
Welke type nachtverlaging
moet gebruikt worden?
Welke buitentemperatuur
moet voor de verlaging
gelden?
Bescherming tegen bevriezing
Welke temperatuur
moet voor vorstbesch.
gebruikt worden?
Tab. 11 Navigatie Servicemenu Instelling \ CV-groep 1
Bedieningsunit RC35 - Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden.
Invoerbereik
fabrieksinstelling vet
Verwarming, convector:
75 °C
30 °C tot 90 °C
Vloer: 50 °C
30 °C tot 60 °C
5 °C
5 °C tot 70 °C
0.0K
-5.0K tot +5.0K
3K
0K tot 10K
Buitentemperatuur-
modus, gereduceerde
modus, kamertemperatu-
urmodus (alleen als
RC35 of RC20 aan de
CV-groep werd
toegewezen),
uitschakeldmodus
5 °C
-20 °C tot +10 °C
Buitentemperatuur,
kamertemperatuur, geen
bescherming tegen bev-
riezing
Overige info
Instelling alleen indien de soort rege-
ling op Volgens buitentemp. is
ingesteld (zie pagina 31).
Instelling alleen indien de soort rege-
ling op Volgens kamertemp. is
ingesteld (zie pagina 31).
Instelling alleen indien de soort rege-
ling op Volgens buitentemp. is
ingesteld (zie pagina 31).
Instelling alleen indien de soort rege-
ling op Volgens kamertemp.is
ingesteld (zie pagina 31).
Verschuiving stooklijn.
Instelling alleen indien de soort rege-
ling op Volgens buitentemp. is
ingesteld (zie pagina 31).
Instelling alleen indien de soort rege-
ling op Volgens buitentemp. is
ingesteld (zie pagina 30).
Nachttemperatuur
(zie pagina 32)
Temperatuurdrempel voor Buitenaf-
hankelijk (zie pagina 32).
Instelling alleen indien voor de tem-
peratuurinstelling Buitenafhankelijk
is ingesteld.
Instelling kamertemperatuur alleen
indien RC20 of RC35 aan de CV-
groep werd toegewezen (zie
pagina 33).
6
27