Aanpassen
U kunt de hoogte instellen waarop uw apparaat is geplaatst. U kunt ook het beeldbeheer
aanpassen en de apparaattest controleren.
• Hoogtecorrectie : U kunt de hoogte instellen waarop uw apparaat is geplaatst. De
afdrukkwaliteit wordt beïnvloed door de atmosferische druk die afhankelijk is van de hoogte
boven het zeeniveau waarop het apparaat zich bevindt. Het is daarom belangrijk om de juiste
hoogte in te stellen.
- Normaal: 0 ~ 1.000 m
- Hoog 1 : 1.000 m ~ 2.000 m
- Hoog 2 : 2.000 m ~ 3.000 m
- Hoog 3 : 3.000 m ~ 4.000 m
- Hoog 4 : 4.000 m ~ 5.000 m
• Relatieve luchtvochtigheid : Hiermee optimaliseert u de afdrukkwaliteit aan de hand van de
relatieve luchtvochtigheid in de omgeving. Kies een vochtigheidsinstelling op basis van de
relatieve vochtigheid in de werkomgeving. De luchtvochtigheidsniveaus variëren van Normaal
(normale luchtvochtigheid) tot Hoog 3 (hoge luchtvochtigheid).
• Aangep. kleur: Hiermee kunt u het niveau voor de afdrukdichtheid en tonersterkte aanpassen.
• Apparaattest: Hiermee kunt u het tintniveau aanpassen.
- Afdrukken aanpassen : Hiermee kunt u het afdrukgebied aanpassen. Pas het afdrukgebied
aan wanneer afbeeldingen zijn verschoven of buiten de pagina worden afgedrukt.
Energiebesparing
Wanneer u het apparaat een tijdje niet gebruikt, kunt u met deze optie energie besparen.
De optie Energiebesparing kan worden geactiveerd door op het scherm te drukken.
Prestatie-optimalisatie
Als deze optie Aan is, voert u de volgende handelingen uit om het apparaat uit de
energiespaarstand te laten ontwaken:
• Druk op
(Aan/uit/ontwaken) op het bedieningspaneel.
• Papier in een lade plaatsen.
• De klep openen of sluiten.
• Een lade verwijderen of een lade in de printer plaatsen.
• Plaats de originelen in de dubbele scandocumentinvoer (DSDF).
• Sluit het USB-apparaat aan.
Apparaat | 179