Inhoudsopgave
Advertenties
Hoofdstuk 3 Bediening
(4) Procedure voor direct specificeren of selecteren van een code
- In de bewakings-, functie- of uitgebreide functiemodus kunt u een code of waarde ook opgeven of
selecteren door de cijfers van de code of de waarde één voor één in te voeren in plaats van door
codes of gegevens te bladeren.
- Hieronder vindt u ter illustratie de procedure voor het wijzigen van de code "d001" in
bewakingsmodus naar code "A029" in uitgebreide functiemodus:
1) Geef de code in bewakingsmodus weer.
("d001" wordt weergegeven.)
STOP/
RUN
RESET
(*2)
FUNC
(*3)
Druk de toetsen
FUNC
tegelijk in.
2)Overgaan naar de uitgebreide functiemodus.
STOP/
RUN
RESET
FUNC
- Teken "d" op het meest linkse positie (vierde
cijfer van rechts) begint te knipperen.
Druk tweemaal op de toets 2
("A001" wordt weergegeven.)
(*3)
STOP/
RUN
RESET
FUNC
- Teken "A" knippert.
- Indrukken van de toets [STR] selecteert het
knipperende teken.
(*2)
Druk op de toets
FUNC
(om teken "A" te bepalen).
3) Verander het derde teken van de code.
STOP/
RUN
RESET
FUNC
- Teken "0" op de derde positie knippert.
- Omdat de derde positie niet hoeft te worden
gewijzigd, drukt u op de toets [STR] om het
teken "0" te selecteren.
("A029" wordt weergegeven.)
(*2)
FUNC
STR
- Teken "9" op de eerste positie knippert.
en
1
2
(*1)
5)Verander het eerste teken van de code.
STR
FUNC
- Teken "1" op de eerste positie knippert.
(*2)
FUNC
(*2)
RUN
STR
FUNC
- Teken "2" op de tweede positie
knippert.
STR
4) Verander het tweede teken van de code.
Druk op
STR
de toets
.
RUN
(Teken "0" is
geselecteerd.)
FUNC
STR
(*2)
FUNC
- Teken "0" op de tweede positie
knippert.
6) Beëindig het wijzigen van de uitgebreide functiecode.
Druk op
de toets
.
STOP/
RUN
RESET
STR
(Teken "9" is
geselecteerd.)
1
Druk de toets
acht keer of
de toets
twee keer in.
2
STOP/
RUN
RESET
STR
Druk op de toets
STR
.
("A021" wordt
weergegeven.)
STOP/
RESET
STR
Druk tweemaal
1
op de toets
.
STOP/
RESET
STR
3 - 10
STR
RUN
STOP/
RESET
FUNC
STR
- Selectie van de code "A029" is voltooid.
* Als een code wordt ingevoerd die niet in
de codelijst gedefinieerd is of niet voor
weergave is bedoeld, begint het meest
linkse cijfer (vierde cijfer) (het teken "A" in
dit voorbeeld) opnieuw te knipperen.
Bevestig in een dergelijk geval de in te
voeren code en voer hem correct in. Voor
meer informatie, zie hoofdstuk 4.2.84.
"Beperking weergave functiecode" (op
pagina 4-79), hoofdstuk 4.2.85, "Selectie
eerste scherm," (op pagina 4-81),
hoofdstuk 4.2.86 "Automatische instelling
gebruikersparameters" (op pagina 4-82),
en hoofdstuk 8," Lijst van
gegevensinstellingen".
FUNC
7) Druk op de toets
om de met de
functiecode overeenkomende gegevens
weer te geven, wijzig de gegevens met de
toets
en/of
, en druk op de
2
1
STR
toets
om de gewijzigde gegevens
op te slaan. (*4)
Merk op dat u ook de hier beschreven
procedure (stap 1) t/m 6) kunt gebruiken
om de gegevens te wijzigen. (*3)(*4)
*1
Deze procedure kan ook worden gebruikt
op schermen die een andere code
weergeven dan "d001".
*2
FUNC
Als de toets
wordt ingedrukt
terwijl een cijfer knippert, zal het scherm
terugkeren naar de vorige status voor het
invoeren van het cijfer rechts van het
knipperende cijfer.
*3
FUNC
Als de toets
wordt ingedrukt
terwijl het meest linkse (vierde) cijfer
knippert, worden de tekens die zijn
ingevoerd om de code te wijzigen gewist
en keert het scherm terug naar de
oorspronkelijke code die werd
weergegeven voordat de toetsen
en
werden ingedrukt in stap 1).
2
*4
Om gegevens te wijzigen, moet u eerst de
toets
indrukken.
FUNC
1
Advertenties
Hoofdstukken
Inhoudsopgave
