2.2.2 Bedrading van het hoofdcircuit
(1) Bedradingsinstructies
Controleer voor het bedraden dat het ladingslampje van de frequentieregelaar gedoofd is.
Wanneer de frequentieregelaar eenmaal is ingeschakeld, blijft gedurende enige tijd na het uitschakelen een
gevaarlijk hoge spanning in de interne condensatoren aanwezig, ongeacht of de frequentieregelaar gebruikt is of
niet.
Bij opnieuw bedraden na uitschakelen moet na het uitschakelen altijd 10 minuten of langer worden gewacht en
moet, om de veiligheid tijdens het bedraden te garanderen, met een multimeter worden gecontroleerd of de
restspanning tussen P en N nul is.
1)
Hoofdvoedingsklemmen (R, S en T)
- Sluit een aardlekautomaat aan om het circuit (de bedrading) tussen de voeding en de hoofdvoedingsklemmen
(R, S en T) te beveiligen.
- Gebruik een aardlekautomaat met een hoge gevoeligheid voor hoogfrequente stroom om te voorkomen dat
de aardlekautomaat bij hoge frequenties niet goed functioneert.
- Wanneer de beveiligingsfunctie van de frequentieregelaar in werking is getreden, kan er zich een storing of
ongeval voordoen in uw systeem. Daarom wordt geadviseerd om een magneetschakelaar aan te sluiten die
de stroomtoevoer naar de frequentieregelaar onderbreekt.
- Gebruik de magneetschakelaar die op de vermogensingangsklem (primaire zijde) of de
vermogensuitgangsklem (secundaire zijde) van de frequentieregelaar is aangesloten niet om de
frequentieregelaar te starten of te stoppen.
Als u de frequentieregelaar met behulp van externe signalen start en stopt, gebruik dan uitsluitend de
bedieningscommando's (FW- en RV-signalen) die via klemmen van het regelcircuit ontvangen worden.
- Deze frequentieregelaar ondersteunt geen enkelfasevoeding, maar uitsluitend driefasenvoeding.
Als u enkelfasevoeding moet gebruiken, neem dan contact op met uw leverancier of uw plaatselijke
Hitachi-dealer.
- Gebruik de frequentieregelaar niet met een ingangsvermogen met fase-uitval, hij kan hierdoor beschadigd
raken.
Aangezien de ingangsbeveiliging bij fase-uitval in de fabrieksinstelling niet actief is, keert de
frequentieregelaar terug naar de volgende toestand als een fase van de vermogensingang wordt
onderbroken:
R- of T-fase onderbroken: de frequentieregelaar werkt niet.
S-fase onderbroken: de frequentieregelaar keert terug naar enkelfasebedrijf en kan beschadigd raken of
zichzelf uitschakelen vanwege onvoldoende spanning of overstroom.
Interne condensatoren blijven onder spanning staan, zelfs als de voeding zich in een toestand van fase-uitval
bevindt. Hierdoor kan het aanraken van een intern onderdeel leiden tot elektrische schokken en letsel.
Bij het opnieuw bedraden van het hoofdcircuit moeten de "Bedradingsinstructies" uit punt (1) worden
gevolgd.
- In de volgende voorbeelden stroomt bij een algemene frequentieregelaar aan de voedingszijde een grote
piekstroom, die de frequentieregelaarmodule kan beschadigen. Als dergelijke situaties te verwachten zijn of
als de aangesloten apparatuur uiterst betrouwbaar moet zijn, moet tussen de voeding en de
frequentieregelaar een wisselstroomspoel worden aangesloten. Bij kans op indirecte blikseminslag moet een
bliksemafleider worden geïnstalleerd.
de onbalans van de voedingsspanning bedraagt 3% of meer,
het vermogen van de voeding is ten minste 10 keer zo hoog als het vermogen van de frequentieregelaar en
bedraagt 500 kVA of meer,
de voedingsspanning verandert snel.
Voorbeeld: a.Bovenstaande omstandigheden kunnen optreden wanneer meerdere frequentieregelaars
via een korte busleiding met elkaar zijn verbonden of wanneer uw systeem gebruikmaakt van
een faseverschuivingscondensator die tijdens het gebruik wordt in- en uitgeschakeld.
- Schakel de frequentieregelaar niet vaker dan eenmaal per 3 minuten in en uit.
Anders kan hij beschadigd raken.
2)
Bij een frequentieregelaar die gevoed wordt door een eigen stroomgenerator kan de generator oververhit raken
of een vervormde uitgangsspanning afgeven. Het vermogen van de generator moet vijf keer zo groot zijn als
dat van de frequentieregelaar (kVA) in een PWM-regelsysteem of zes keer zo groot in een PAM-regelsysteem.
3)
Uitgangsklemmen frequentieregelaar (U, V en W)
- Gebruik een kabel die dikker is dan de opgegeven toepasselijke kabel voor de bedrading van de
uitgangsklemmen om te voorkomen dat de uitgangsspanning tussen de frequentieregelaar en de motor
afneemt. Vooral bij lage uitgangsfrequenties kan spanningsverlies in de kabel ervoor zorgen dat het
motorkoppel minder wordt.
b.Een thyristorconverter en een frequentieregelaar zijn via een korte bus met elkaar
verbonden.
c.Een geïnstalleerde faseverschuivingscondensator opent en sluit.
Hoofdstuk 2 Installatie en bedrading
2 - 11