Inhoudsopgave
Advertenties
Hoofdstuk 2 Installatie en bedrading
(1) Informatie over de klemmen van het hoofdcircuit
Symbool
Naam klem
R, S, T
Hoofdingang
(L1, L2, L3)
voedingsspanning
U, V, W
Uitgang
(T1, T2, T3)
frequentieregelaar
PD, P
Aansluiting
(+1, +)
gelijkstroomspoel
P, RB
Aansluiting externe
(+, RB)
remweerstand
P, N
Aansluiting dynamische
(+, -)
remeenheid
Aarde
G
frequentieregelaar
(2) Informatie over de klemmen van het regelcircuit
Symbool
Analoge voeding
L
(gemeenschappelijk)
Frequentie-instelling
H
Frequentiecommando
O
O2
Frequentiecommando
OI
Analoge monitor
AM
Analoge bewaking
AMI
Digitale bewaking
FM
P24
Interfacevoeding
Interfacevoeding
CM1
(gemeenschappelijk)
Commando rechtsom
FW
1
2
3
4
Intelligente ingang
5
6
7
8
Aansluiting op de wisselstroomvoeding.
Sluit deze klemmen niet aan bij gebruik van een regeneratieve omvormer (HS900-serie).
Sluit een 3-fasenmotor aan.
Verwijder de jumper van de klemmen PD en P en sluit de optionele vermogensfactorspoel
(DCL) aan.
Sluit de optionele externe remweerstand aan.
(De RB-klem is aanwezig op modellen met een vermogen van 30 kW of minder.)
Sluit de optionele dynamische remeenheid (BRD) aan.
Aansluiten op aarde voor aarding van het chassis van de frequentieregelaar op type
D-aarding (voor 200 V-uitvoering) of type C-aarding (voor 400 V-uitvoering).
Naam klem
Deze gemeenschappelijke klem levert stroom aan
frequentiecommandoklemmen (O, O2 en OI) en analoge uitgangsklemmen
(AM en AMI). Deze klem niet aarden!
Deze klem levert 10 VDC op de O-, O2- en OI-klemmen.
voeding
Voer een spanning (0 tot 10 VDC) in als frequentiecommando. 10 V komt
overeen met de maximale frequentie.
(spanning)
Om de maximale frequentie te koppelen aan een spanning van 10 V of
minder, kunt u de spanning instellen met de functie "A014".
Voer een spanning in (0 tot ±10 VDC) als signaal dat moet worden opgeteld
Commando
bij het frequentiecommando-ingangssignaal van de O- of OI-klem. U kunt
hulpfrequentie
een onafhankelijk frequentiecommando van alleen deze klem (O2-klem)
(spanning)
invoeren door de instelling te wijzigen.
Voer een stroom (4 tot 20 mA DC) in als frequentiecommando. 20 mA komt
overeen met de maximale frequentie.
(stroom)
Het OI-signaal is alleen geldig als het AT-signaal is ingeschakeld. Wijs de
AT-functie toe aan een intelligente ingangsklem.
Deze klem voert een van de te bewaken grootheden in de categorie
"uitgangsspanning 0 tot 10 VDC" uit. Tot de te bewaken grootheden
behoren uitgangsfrequentie, uitgangsstroom, uitgangskoppel (toegewezen
(spanning)
of niet toegewezen), uitgangsspanning, ingangsvermogen,
thermo-elektronische overbelasting, LAD frequentie, motortemperatuur,
temperatuur koelelement en algemeen uitgangssignaal.
Deze klem voert een van de te bewaken grootheden in de categorie
"uitgangsstroom 4 tot 20 mA DC" uit. Tot de te bewaken grootheden
behoren uitgangsfrequentie, uitgangsstroom, uitgangskoppel (niet
(stroom)
toegewezen), uitgangsspanning, ingangsvermogen, thermo-elektronische
overbelasting, LAD frequentie, motortemperatuur, temperatuur
koelelement en algemeen uitgangssignaal.
Deze klem voert een van de te bewaken grootheden in de categorie
"uitgangsspanning 0 tot 10 VDC (PWM-uitgangsmodus)" uit. Tot de te
bewaken grootheden behoren uitgangsfrequentie, uitgangsstroom,
uitgangskoppel (niet toegewezen), uitgangsspanning, ingangsvermogen,
thermo-elektronische overbelasting, LAD frequentie, motortemperatuur,
(spanning)
temperatuur koelelement, algemeen uitgangssignaal, digitale
uitgangsfrequentie en digitale stroombewaking.
Bij de grootheden "digitale uitgangsfrequentie" en "digitale
stroombewaking" geeft deze klem een digitaal pulssignaal van 0/10 VDC af
met een puls-pauzeverhouding van 50%.
Deze klem levert een vermogen van 24 VDC voor ingangscontactsignalen.
Als source-logica is geselecteerd, wordt deze klem gebruikt als
gemeenschappelijke ingangscontactklem.
Deze gemeenschappelijke klem levert vermogen aan de interfacevoeding
(P24), thermistoringang (TH) en digitale bewakingsklemmen (FM). Als
sink-logica is geselecteerd, wordt deze klem gebruikt als
gemeenschappelijke ingangscontactklem. Deze klem niet aarden!
Schakel het FW-signaal in om het rechtsom draaien van de motor te
draaien
starten, schakel het uit om het rechtsom draaien na vertraging te stoppen.
Selecteer acht van de in totaal 60 functies en wijs deze acht functies aan
de klemmen 1 tot 8 toe.
Opmerking:
Als de noodstopfunctie wordt gebruikt, worden de klemmen 1 en 3
uitsluitend gebruikt voor die functie. Zie punt (3), "Informatie over de
schakelaar", voor details (op pagina 2-10).
Omschrijving
Omschrijving
2 - 8
Elektrische kenmerken
Toegestane
belastingsstroom:
20 mA of minder
Ingangsimpedantie: 10 kΩ
Toegestane
ingangsspanningen: -0,3 tot
+12 VDC
Ingangsimpedantie: 10 kΩ
Toegestane
ingangsspanningen:
0 tot ±12 VDC
Ingangsimpedantie: 10 kΩ
Maximaal toegestane
stroom: 24 mA
Maximaal toegestane
stroom: 2 mA
Nauwkeurigheid
uitgangsspanning:
+/-10%
(Ta=25+/-10 °C)
Toegestane
belastingsimpedantie: 250 Ω
of minder
Nauwkeurigheid
uitgangsstroom:
+/-10%
(Ta=25+/-10 °C)
Maximaal toegestane
stroom: 1,2 mA
Maximale frequentie:
3,6 kHz
Maximaal toegestane
uitgangsstroom: 100 mA
[Voorwaarden om
ingangscontact in te
schakelen]
Spanning tussen ingang en
PLC: 18 VDC of meer
Ingangsimpedantie tussen
ingang en PLC: 4,7 kΩ
Maximaal toegestane
spanning
tussen ingang en PLC: 27
VDC
Belastingsstroom met 27
VDC
vermogen: ca. 5,6 mA
Minimale tijd vasthouden
FW en RV: 10 ms
Andere: 40 ms
Advertenties
Hoofdstukken
Inhoudsopgave
