▪ Expansieklep. Installeer op elke binnenunit een mechanische
thermostatische expansieklep voor R410A. Isoleer het voelerblok
van de mechanische thermostatische expansieklep.
▪ Elektromagnetische klep. Installeer een elektromagnetische klep
voor R410A (met een openingsdrukverschil van 3,5 MPa [35 bar]
of
meer)
aan
de
primaire
thermostatische expansieklep voor elke binnenunit.
▪ Filter. Installeer een filter aan de primaire zijde van de
elektromagnetische klep voor elke binnenunit. De maasgrootte
van het filter wordt bepaald door de gebruikte elektromagnetische
klep en mechanische thermostatische expansieklep.
▪ Koelmiddelstroom.
Leg
de
warmtewisselaar van de binnenunit zodanig dat het koelmiddel
van boven naar beneden stroomt.
▪ Meerdere binnenunits. Wanneer meerdere binnenunits worden
geïnstalleerd, installeer ze dan op dezelfde hoogte. Een
combinatie van koelvitrines en koelblazers is toegestaan als ze op
dezelfde verdieping worden geïnstalleerd.
▪ Ontdooitype. Gebruik hetzij modellen met off-cycle ontdooien of
modellen met ontdooien met elektrische verwarming. Gebruik
GEEN modellen met ontdooien met warm gas.
4.5.1
Over het hergebruik van oude
binnenwarmtewisselaars
In sommige gevallen kunnen oude binnenwarmtewisselaars worden
hergebruikt, en in andere gevallen niet.
Hergebruik niet toegestaan
In de volgende gevallen mogen oude binnenwarmtewisselaars niet
worden hergebruikt:
▪ Wanneer de ontwerpdruk onvoldoende is. (minimum ontwerpdruk
= 2,5 MPa [25 bar])
▪ Wanneer de route naar de warmtewisselaar zo loopt dat het
koelmiddel van beneden naar boven stroomt.
▪ Wanneer de koperen leiding of de ventilator is aangetast.
▪ Wanneer de warmtewisselaar vervuild is. Vreemde stoffen
(waaronder oliën die tijdens de fabricage worden gebruikt) mogen
niet meer dan 30 mg/10 m bedragen.
Hergebruik toegestaan
In
andere
gevallen
dan
binnenwarmtewisselaars
worden
condensatie-unit echter NIET met hetzelfde koelmiddel (R410A) en
dezelfde olie (FVC68D) als de nieuwe werkte, dan moeten de buizen
van de warmtewisselaar grondig worden schoongemaakt.
Als de oude condensatie-unit NIET met hetzelfde koelmiddel
(R410A) als de nieuwe werkte, controleer dan of de mechanische
thermostatische expansieklep compatibel is met R410A.
5
Voorbereiding
5.1
Overzicht: Voorbereiding
Dit hoofdstuk beschrijft wat u moet doen en kennen vooraleer ter
plaatse te gaan.
Het bevat informatie over:
▪ Installatieplaats voorbereiden
▪ Koelmiddelleiding voorbereiden
▪ Elektrische bedrading voorbereiden
LRMEQ3+4AY1
Condensatie-unit met luchtgekoelde koeling
4P442131-1 – 2016.03
zijde
van
de
mechanische
koelmiddelleidingen
naar
hiervoor
vermeld
mogen
oude
hergebruikt.
Als
de
oude
5.2
De installatieplaats voorbereiden
Installeer de unit NIET op een plaats die vaak als werkplaats wordt
gebruikt. Wanneer bouwwerken (bijv. slijpwerk) worden uitgevoerd
waarbij veel stof wordt geproduceerd, moet de unit worden afgedekt.
Kies een installatieplaats met voldoende ruimte om de unit in en uit
de site te kunnen dragen.
5.2.1
Vereisten inzake de plaats waar de
buitenunit geïnstalleerd wordt
INFORMATIE
de
Lees ook de volgende vereisten:
▪ Algemene vereisten voor de installatieplaats. Zie het
hoofdstuk
betrekking tot de veiligheid".
▪ Vereisten voor de serviceruimte. Zie het hoofdstuk
"Technische gegevens".
▪ Vereisten koelmiddelleiding (lengte, hoogteverschil).
Zie verder in dit hoofdstuk "Voorbereiding".
VOORZICHTIG
Toestel niet toegankelijk voor iedereen; installeer het op
een beveiligde plaats die niet voor iedereen toegankelijk is.
Deze units, binnen- en buitenunit, zijn zowel geschikt voor
commerciële als kleinindustriële toepassingen.
OPMERKING
Dit is een klasse A-product. In een residentiële omgeving
kan dit product radiostoringen veroorzaken, en dan moet
de gebruiker de gepaste maatregelen treffen.
OPMERKING
De in deze handleiding beschreven apparatuur kan
elektronische
radiofrequentie-energie.
specificaties die een redelijke bescherming moeten bieden
tegen dergelijke interferentie. De garantie dat in een
specifieke installatie geen interferentie zal optreden, kan
echter niet worden gegeven.
Het is dan ook aan te raden de apparatuur en elektrische
draden op een gepaste afstand van stereotoestellen, pc's,
enz. te installeren.
a b
c
d
a b
a
Aardlekbeveiliging
b
Zekering
c
Binnenunit (koelvitrine)
d
Pc of radio
e
Binnenunit (koelblazer)
f
Gebruikersinterface
g
Buitenunit
In plaatsen met een slechte ontvangst, moet de afstand 3 m of meer
bedragen om elektromagnetische storingen van andere apparatuur
te voorkomen en moeten de voedings- en transmissieleidingen in
kabelbuizen liggen.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
5 Voorbereiding
"Algemene
voorzorgsmaatregelen
ruis
veroorzaken
afkomstig
De
apparatuur
voldoet
e
f
a b
g
met
van
aan
(mm)
9