is aangesloten op een stopcontact en of
de contactdoos is ingeschakeld. Gebruik
geen stroomonderbrekers, stekkerdozen en
verlengkabels, zodat u kunt controleren of de
computer correct wordt ingeschakeld.
•
Controleer of er stroom uit het stopcontact
komt door er een ander apparaat, zoals een
lamp, op aan te sluiten.
•
Ga na of het lampje van de stroomvoorziening op
de achterkant van de computer is ingeschakeld.
Als het lampje uit is, is er mogelijk een probleem
met de stroomvoorziening of de stroomkabel.
Als het probeem aanhoudt, moet u contact
opnemen met Dell (zie "Contact opnemen met
Dell" op pagina 55).
Als het aan/uit-lampje wit is en de computer niet
reageert — Het beeldscherm is niet aangesloten
of ingeschakeld. Ga na of het beeldscherm correct
is aangesloten, en schakel het uit en weer aan.
Als het aan/uit-lampje wit knippert — De computer
staat in de slaapstand. Druk op een toets op het
toetsenbord, beweeg de muisaanwijzer met het
touchpad of een aangesloten muis, of druk op de
aan/uit-knop om de normale werking te hervatten.
Als het aan/uit-lampje ononderbroken oranje
brandt — Er is mogelijk een probleem met de
systeemkaart of de stroomvoorziening. Voor
hulp neemt u contact op met Dell (zie "Contact
opnemen met Dell" op pagina 55).
Als het aan/uit-lampje oranje knippert — Er is
mogelijk een probleem met de systeemkaart.
Voor hulp neemt u contact op met Dell (zie
"Contact opnemen met Dell" op pagina 55).
Als er storing optreedt die ontvangst door
de computer belemmert — Een ongewenst
signaal zorgt voor storing door het onderbreken
of blokkeren van andere signalen. Enkele
mogelijke oorzaken van interferentie zijn:
•
Stroom-, toetsenbord- en muisverlengkabels.
•
Te veel apparaten aange
contactdoos.
•
Meerdere contactdozen aangesloten op
hetzelfde stopcontact.
Problemen oplossen
sloten op een
31