4
3
2
4
Figuur 22
1. Voorste referentiebalk
2. Linkerrijhendel
3. Rechterreferentiebalk
4. Beweeg de rijhendels langzaam naar voren
(Figuur 23).
Opmerking: De motor slaat af als u een rijhendel
beweegt terwijl de parkeerrem is werking is gesteld.
Hoe verder u de rijhendels in een van beide
richtingen beweegt, des te sneller zal de machine in
de gewenste richting rijden.
Om te stoppen, zet u beide rijhendels terug in de
neutraalstand.
2
1
5
g012570
4. Rechterrijhendel
5. rechterrijhendel in
de vergrendelde
neutraalstand
Achteruitrijden
1. Zet de rechterrijhendel in de middelste
onvergrendelde stand.
2. Beweeg de rijhendels langzaam naar achteren
(Figuur 24).
De machine stoppen
Om de machine te stoppen, moet u de rijhendels
in de neutraalstand zetten, de rechterrijhendel in
de vergrendelde neutraalstand zetten, de aftakas
uitschakelen en het contactsleuteltje naar de stand UIT
draaien.
24
Figuur 23
Figuur 24