Remmen afstellen
Als de afstand tussen de remstaaf en de band niet correct
is, moet er afstelling plaatsvinden.
1. Parkeer de maaimachine op een horizontaal
oppervlak, schakel de aftakas uit en stel de
parkeerrem in werking.
2. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en
wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand
zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat.
3. Zet de parkeerrem vrij; zie Parkeerrem vrijzetten in
de gebruiksaanwijzing.
4. Om de rem af te stellen, verwijdert u de borgpen en
de gaffelpen uit de onderste remhendel en de gaffel
(Figuur 64).
5. Stel de gaffel af. De afstand tussen de remstaaf en
de band moet tussen 5 en 8 mm zijn. Draai de gaffel
naar boven om de rem strakker af te stellen. Draai
de gaffel naar onderen om de rem minder strak af te
stellen (Figuur 63).
6. Controleer opnieuw de werking van de rem; zie
Parkeerrem controleren.
7. Bevestig de gaffel aan de onderste remhendel met de
borgpen en de gaffelpen (Figuur 64).
Figuur 64
1. Gaffel
2. Gaffelpen
g013291
3. Onderste remhendel
4. R-pen
Onderhoud riemen
De riemen controleren
Onderhoudsinterval: Om de 100
bedrijfsuren—Aandrijfriem van
pomp controleren.
Om de 100 bedrijfsuren—Controleer
de drijfriem van het maaidek(ken).
Controleer de riemen op scheuren, gerafelde randen,
schroeiplekken, slijtage, tekenen van oververhitting of
andere schade.
Tekenen dat een riem aan het slijten is, zijn: gieren
tijdens het draaien van de riem, slippen van de messen
tijdens het maaien, gerafelde randen, schroeiplekken en
scheuren. Vervang de riem als u een van deze tekenen
gewaar wordt.
Maaidekriem vervangen op
maaiers van 91,4 cm
Belangrijk: De bevestigingen op de deksels
van deze machine zijn zo ontworpen dat ze op
het deksel blijven zitten nadat de bevestiging is
losgemaakt. Draai alle bevestigingen op een deksel
een paar slagen losser zodat het deksel loszit maar
nog wel bevestigd is en draai de bevestigingen
daarna pas helemaal los totdat het deksel eraf komt.
Hiermee voorkomt u dat u per ongeluk de bouten
van de borgringen losdraait.
1. Schakel de aftakas uit en stel de parkeerrem in
werking.
2. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en
wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand
zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat.
3. Draai de bouten los en verwijder de rechter riemkap
samen met de bijbehorende bout.
4. Verwijder de veer van de ankerpost op de arm van
de spanpoelie (Figuur 65).
5. Verwijder de versleten drijfriem (Figuur 65).
6. Plaats de nieuwe drijfriem rond de koppelingspoelie,
de poelies van het maaidek en de spanpoelie
(Figuur 65).
7. Monteer de veer aan de ankerpost op de arm van
de spanpoelie (Figuur 65).
8. Bevestig de riemkap op het maaidek en draai de bout
vast.
48