3
G012705
1. Schakelaar (aan de
voorzijde)
2. 3 mm
12. Draai de schroeven van de schakelaar vast.
De neutraalstand van de rijhendels
afstellen
Belangrijk: Controleer of de sporing van de maaier
juist is nadat u de rijhendels hebt versteld. De
sprong aanpassen en de uitlijning voor/achter van
de rijhendels is dezelfde procedure (Figuur 72).
Opmerking: Stel eerst de horizontale uitlijning af en
pas daarna de uitlijning voor/achter.
Als de rijhendels niet goed zij uitgelijnd of als de
rechterrijhendel niet gemakkelijk in de vergrendelde
neutraalstand glijdt, moeten de hendels worden afgesteld.
1. Nadat de horizontale uitlijning is voltooid, moet
u de uitlijning voor-achter controleren door de
rijhendels naar voren te duwen om eventuele speling
in de overbrenging van de rijhendels te verhelpen
(Figuur 72).
1
2
2
Figuur 71
3. Rechterrijhendel in
de ontgrendelde
neutraalstand
1
1. Linkerrijhendel
2. Rechterrijhendel
2. Controleer of de rechterrijhendel gemakkelijk in de
vergrendelde neutraalstand glijdt.
Opmerking: Draai de kabelafstelling rechtsom
om de rijhendel naar voren te bewegen. Draai de
kabelafstelling linksom om de rijhendel naar achteren
te bewegen.
3. Draai de kabelafstelling aan de rechterkant als er
afstelling nodig is. Stel de kabelafstelling af in
stappen van een kwart draai.
4. Nadat de rechterrijhendel zo is afgesteld dat deze
gemakkelijk in de vergrendelde neutraalstand glijdt,
stelt u de linkerrijhendel zo in dat deze is uitgelijnd
met de rechter rijhendel.
5. Controleer of de sporing juist is. Raadpleeg De
sporing afstellen in het gedeelte Onderhoud.
52
2
G012706
Figuur 72
3. Vergrendelde
neutraalstand
4. Stel de uitlijning
voor/achter van de
rijhendels af
3
4