ONDERHOUD
AANDRIJFRIEMEN EN KETTINGEN
BORSTELAANDRIJFRIEM
Op de cilindrische borstelschrobkop bevinden zich
twee borstelaandrijfriemen. Deze riemen drijven
de cilindrische borstels aan. De riem heeft de
juiste spanning als deze 3 mm uitwijkt wanneer er
een kracht van 1,1 tot 1,2 kg op het middelste
punt van de langste spanwijdte wordt uitgeoefend.
Controleer de spanning van de riem en stel deze
zo nodig bij na elke honderd bedrijfsuren.
STATISCHE SLEEPKETTING
Een statische sleepketting voorkomt dat er een
statische lading wordt opgebouwd in de machine.
De ketting zit vast aan de transas.
Zorg ervoor dat de ketting altijd de grond raakt.
KETTING VAN DE STUURINRICHTING
De ketting van de stuurinrichting bevindt zich
direct boven het voorwiel.
De kettingspanning van de stuurinrichting moet na
de eerste vijftig bedrijfsuren worden
gecontroleerd. Vervolgens is deze controle na
iedere vijfhonderd bedrijfsuren noodzakelijk. De
doorbuiging van de ketting tussen het kettingwiel
van het stuur en het tussenkettingwiel mag 3 tot 6
mm bedragen als het stuur volledig naar een van
beide kanten is gedraaid.
87
7100 330705 (12- -00)