C. Draai de deurplaatas om het uiteinde
van de borstel hoger of lager af te
stellen zover als nodig is om het
borstelpatroon recht te trekken. Draai
de bevestigingsschroef vast.
D. Controleer de borstelpatronen opnieuw
en stel zonodig weer bij tot beide
patronen overeenkomen.
6. Als het ene borstelpatroon breder is dan het
andere, moet het bodemcontact van de
schrobkop worden bijgesteld.
Stel het bodemcontact van de schrobkop bij
door de schrobkopverbindingen te draaien.
De twee schrobkopverbindingen dienen
gelijk te worden bijgesteld.
Controleer de borstelpatronen opnieuw en
stel zonodig weer bij tot beide patronen
overeenkomen.
7100 330705 (12- -00)
ONDERHOUD
350630
73