BEDIENING
REMPEDAAL
Met het rempedaal stopt u de machine.
Stoppen: Om te stoppen laat u het rijpedaal los,
zodat het in de vrijloop staat. Trap nu op het
rempedaal.
PARKEERREMPEDAAL
Met dit pedaal schakelt u de parkeerrem in.
Inschakelen: Houd het rempedaal zo ver mogelijk
ingetrapt. Trap nu met uw voorvoet op het
parkeerrempedaal om de parkeerrem vast te
zetten.
LET OP: Voordat u de machine
achterlaat of er onderhoud aan pleegt:
parkeer de machine op een vlakke
ondergrond en schakel de parkeerrem
in. Zet de machine uit en haal de sleutel
uit het contact.
Uitschakelen: Trap het rempedaal in om de
parkeerrem vrij te zetten.
RIJPEDAAL
Met het rijpedaal bepaalt u de snelheid en de
rijrichting van de machine. Met de druk die u met
uw voet uitoefent, bepaalt u de snelheid van de
machine: hoe harder u op het pedaal drukt, des te
sneller rijdt de machine.
Wanneer de machine vooruit rijdt en u drukt het
rijpedaal in de achteruit--stand, rijdt de machine
een stukje in de vrijloop alvorens van richting te
veranderen. Met het rempedaal stopt u de
machine.
7100 330705 (12- -00)
BEDIENING
9