4.
Opnamemodussen
Opnamen maken door het diafragma/de
sluitertijd te specificeren
Opnamefunctie:
•
De effecten van de ingestelde lensopeningwaarde zullen niet op het opnamescherm zichtbaar
zijn. Gebruik [Voorvertoning] om het opnamescherm te controleren.
•
De helderheid van het scherm en van de opgenomen beelden kunnen verschillen. Controleer
de beelden op het afspeelscherm.
Lensopening-Prioriteit AE-modus
Stel de openingswaarde in op een hogere waarde als u een scherpe achtergrond wenst.
Stel de openingswaarde minder groot in als u de achtergrond niet echt scherp wenst.
1
Stel de functieknop in op [
2
Draai de functieknop achterop om de
openingswaarde in te stellen.
A Lensopening
B Belichtingsmeter
Lensopeningwaarde:
Neemt af
Het wordt gemakkelijker
om de achtergrond
onscherp te maken.
•
Deze zal schakelen tussen openingsinstelling-werking en Belichtingcompensatie, elke
keer dat de functieknop achterop ingedrukt wordt.
Beschikbare lensopeningwaarde
F2.8 tot F8.0
¢ Afhankelijk van de zoompositie kunt u sommige waarden niet kiezen.
•
Draai aan de modusknop op de achterkant om de belichtingsmeter weer te geven. De
ongeschikte zones van het bereik worden rood weergegeven.
•
Als er geen geschikte belichting is gevonden, gaan de diafragmawaarde en de sluitertijd rood
knipperen zodra de sluiterknop tot halverwege wordt ingedrukt.
].
Lensopeningwaarde:
Neemt toe
Het wordt gemakkelijk
om de scherpstelling
te handhaven tot aan
de achtergrond.
¢
60 tot 1/4000 (met de mechanische sluiter)
1 tot 1/16000 (met de elektronische sluiter)
86
(P91)
SS
SS
60
30
15
F F
4.0
5.6
8.0
8.0
8.0
8.0
A
B
Sluitertijd (Sec.)
8
4