Uit het mobiliteitshulpmiddel stappen:
1. Plaats het mobiliteitshulpmiddel zo dicht mogelijk bij de
plek waar u wilt gaan zitten.
2. Zet de zwenkwielen parallel aan de achterwielen voor
een betere stabiliteit tijdens het overstappen.
3. Schakel het mobiliteitshulpmiddel altijd uit.
4. Zet de motorvergrendelingen/-koppelingen en de
vrije wielnaven (indien aanwezig) altijd vast, om te
voorkomen dat de wielen in beweging komen.
5. Afhankelijk van het type armsteun op het
mobiliteitshulpmiddel verwijdert u de armsteun of draait
u de armsteun omhoog.
6. U kunt nu op uw nieuwe zitplaats schuiven.
6.4.3 De stoepklimmer weg-/uitklappen
De stoepklimmer kan worden weggeklapt om verplaatsing
via de voorkant te vergemakkelijken. Deze kan ook worden
weggeklapt bij het vervoer van het mobiliteitshulpmiddel om
de omvang van het onderstel te verkleinen.
De stoepklimmer wegklappen
1. Trek aan hendel A op de stoepklimmer om die weg
te klappen.
1578440-I
Fig. 6-4
De stoepklimmer uitklappen
1. Duw de hendel van de stoepklimmer omlaag om deze
uit te klappen.
6.5 Over hindernissen rijden
6.5.1 Maximale obstakelhoogte
Informatie over de maximale hoogte van obstakels vindt u in
het hoofdstuk 12 Technische Specificaties, pagina 97.
6.5.2 Veiligheidsinformatie voor als u over obstakels rijdt
LET OP!
Risico op kantelen
– Nader obstakels nooit diagonaal, maar altijd
in een rechte hoek zoals hieronder wordt
aangegeven.
– Nader obstakels waarachter een helling volgt
voorzichtig. Als u niet zeker weet of de helling
te steil is, keer dan om en zoek indien mogelijk
een andere locatie.
– Nader nooit obstakels wanneer de ondergrond
ongelijk en/of los is.
– Rijd nooit met een te lage bandenspanning.
– Zet de rugleuning altijd rechtop voordat u een
obstakel oprijdt.
Gebruik
65