LET OP!
Risico op kantelen als de rughoek te ver naar
achteren staat voor een zitting op de achterste
positie, met een zitdiepte van meer dan 460 mm
– Als uw zitting met een zitdiepte van meer dan
460 mm op de achterste positie staat, moet de
rughoek worden ingesteld op maximaal 105°.
De rugleuning is uitgerust met een stopper waarmee
u de rugleuning eenvoudig kunt terugzetten in de
door u gewenste rughoek. Het verstellen van de
rugleuning is alleen mogelijk tussen deze hoek en
kleinere hoeken. Als u een grotere rughoek wenst,
moet u de stopper aanpassen. Raadpleeg 5.5.2 De
rugleuningstopper aanpassen, pagina 37.
1578440-I
Fig. 5-12
1. Trek riem A naar achteren. De vergrendelingspinnen
B worden uit de vergrendelingsplaten getrokken. De
rugleuning kan nu worden bewogen.
2. Zet het onderdeel in de gewenste positie.
3. Maak de riem weer los. De vergrendelingspinnen
klikken automatisch vast.
5.5.2 De rugleuningstopper aanpassen
LET OP!
Het aanpassen van de zit- of rughoek wijzigt
de geometrie van het mobiliteitshulpmiddel
en heeft onmiddellijk effect op de dynamische
stabiliteit!
– Raadpleeg voor details over de dynamische
stabiliteit, maximale hellingshoeken en
obstakels en de correcte aanpassing van zit- of
rughoek 6.5 Over hindernissen rijden, pagina
65 en 6.6 Hellingen op- en afrijden, pagina 67.
LET OP!
Risico op kantelen als de rughoek te ver naar
achteren staat voor een zitting op de achterste
positie, met een zitdiepte van meer dan 460 mm
– Als uw zitting met een zitdiepte van meer dan
460 mm op de achterste positie staat, moet de
rughoek worden ingesteld op maximaal 105°.
•
Inbussleutel van 4 mm
De rugleuning is uitgerust met een stopper waarmee u
de rugleuning eenvoudig kunt terugzetten in de door u
Montage
37