18
Geschiedenis van
infraroodtechnologie
Voor het jaar 1800 werd het bestaan van het infrarooddeel van het elektromagnetische
spectrum niet eens vermoed. De oorspronkelijke betekenis van het infraroodspectrum,
of gewoon 'het infrarood' zoals het vaak wordt genoemd, als een vorm van warmtestra-
ling ligt nu misschien minder voor de hand dan toen het in 1800 door Herschel werd
ontdekt.
Figuur 18.1 Sir William Herschel (1738–1822)
De ontdekking werd toevallig gedaan toen werd gezocht naar een nieuw optisch materi-
aal. Sir William Herschel (astronoom aan het hof van koning George III van Engeland, en
al beroemd om zijn ontdekking van de planeet Uranus) zocht naar een optisch filtermate-
riaal waarmee de helderheid van het beeld van de zon in telescopen tijdens zonneobser-
vaties kon worden beperkt. Bij het testen van verschillende monsters van gekleurd glas
die vergelijkbare helderheidsreducties gaven, raakte hij geïntrigeerd door zijn ontdekking
dat door sommige monsters maar heel weinig zonnewarmte heen kwam, terwijl er door
andere zoveel warmte binnenkwam dat hij schade aan zijn ogen riskeerde na slechts
een paar seconden observeren.
Herschel was er al snel van overtuigd dat hij een systematisch experiment moest opzet-
ten, met als doel dat ene materiaal te vinden dat zowel de gewenste afname van helder-
heid zou geven als de maximale afname van warmte. Hij begon het experiment door het
prisma-experiment van Newton te herhalen, maar daarbij keek hij meer naar het verwar-
mingseffect dan naar de visuele verdeling van intensiteit in het spectrum. Eerst maakte
hij de bel van een gevoelige kwikthermometer zwart met inkt. Dit gebruikte hij als een
stralingsdetector toen hij verderging met het testen van het verwarmingseffect van de
verschillende kleuren van het spectrum: dit spectrum werd op de bovenkant van een tafel
gevormd doordat hij zonlicht door een glazen prisma liet vallen. Andere thermometers,
die buiten de stralen van de zon werden geplaatst, fungeerden als controlethermometers.
Terwijl de zwartgemaakte thermometer langzaam langs de kleuren van het spectrum
werd verplaatst, gaven de temperatuuraflezingen een gestage toename te zien van het
violet-eind naar het rode eind. Dit was niet geheel onverwacht, aangezien de Italiaanse
onderzoeker Landriani in een vergelijkbaar experiment in 1777 vrijwel hetzelfde effect
had geconstateerd. Het was echter Herschel die als eerste inzag dat er een punt moest
zijn waar het verwarmingseffect een maximum bereikt, en dat dit punt niet kon worden
bepaald bij metingen die alleen op het zichtbare gedeelte van het spectrum werden
uitgevoerd.
Figuur 18.2 Marsilio Landriani (1746–1815)
77
#T559828; r. AL/42273/42280; nl-NL