19
Theorie van de thermografie
19.1 Inleiding
De onderwerpen van infraroodstraling en de bijbehorende techniek van thermografie zijn
nog steeds nieuw voor velen die een infraroodcamera gaan gebruiken. In dit gedeelte
wordt de theorie beschreven die ten grondslag ligt aan thermografie.
19.2 Het elektromagnetische spectrum
Het elektromagnetische spectrum is arbitrair verdeeld in een aantal golflengteregio's,
banden genoemd, die worden onderscheiden door de methoden die worden gebruikt
om straling te produceren en te detecteren. Er is geen fundamenteel verschil tussen stra-
ling in de verschillende banden van het elektromagnetische spectrum. Zij worden alle ge-
regeerd door dezelfde wetten en de enige verschillen zijn de verschillen ten gevolge van
verschillen in golflengte.
Figuur 19.1 Het elektromagnetische spectrum. 1: Röntgen; 2: UV; 3: Zichtbaar; 4: IR; 5: Microgolven; 6:
Radiogolven.
Thermografie maakt gebruik van de IR-spectraalband. Aan het eind van de korte golf-
lengte ligt de grens bij de limiet van visuele waarneming, in het dieprood. Aan het eind
van de lange golflengte komt de grens samen met de microgolf-radiogolflengten, in het
millimeterbereik.
De infraroodband is verder onderverdeeld in vier smallere banden, waarvan de grenzen
ook arbitrair zijn gekozen. Dit zijn: het nabij-infrarood (0,75–3 μm), het midden-infrarood
(3–6 μm), het ver-infrarood (6–15 μm) en het extreem-infrarood (15–100 μm). De golf-
lengten worden wel gegeven in μm (micrometers), maar er worden nog steeds vaak an-
dere eenheden gebruikt om golflengten in deze spectrale regio te meten, bijvoorbeeld
nanometer (nm) en Ångström (Å).
De relatie tussen de verschillende golflengtematen is als volgt:
19.3 Straling van een blackbody
Een blackbody wordt gedefinieerd als een object dat alle straling absorbeert die er op
welke golflengte dan ook op valt. De kennelijk verkeerde aanduiding zwart met
80
#T559828; r. AL/42273/42280; nl-NL