Inhoudsopgave
Advertenties
2. HANDELINGSPRINCIPES
2.1. OTOSCOPIE
Een voldoende gekwalificeerde zorgverlener moet een grondig otoscopisch onderzoek uitvoeren om vast te stellen dat
de conditie van het oor geschikt is voor de geselecteerde testopties en dat er geen contra-indicaties zijn. Dit laatste
omvat obstructie van de gehoorgang als gevolg van overmatige oorsmeer en/of haren, die beide moeten worden
verwijderd. Dit is nodig om ervoor te zorgen dat de tonen die door de audiometer wordt geproduceerd, het
trommelvlies kan bereiken en niet wordt gereflecteerd door cerumen of vuil en daardoor het testresultaat verandert.
2.2. PRINCIPES VAN TOONAUDIOMETRIE
Idealiter worden gehoortesten uitgevoerd in een geluiddichte kamer. Het doel van toonaudiometrie is het meten van
de gehoordrempel van de patiënt, die vervolgens wordt vergeleken met de gehoordrempel van een gemiddeld
normaalhorend persoon. Het onderzoek begint met luchtgeleiding op het oor met beter gehoor, of indien niet anders
gespecificeerd, op het rechteroor. De NVA (Nederlandse Vereniging voor Audiologie) raadt aan om de test te starten bij
1000 Hz om vervolgens de hogere frequenties te meten. Wanneer u klaar bent met de hoge frequenties, wordt
vervolgens de lagere frequenties gemeten.
2.3. VOORBEREIDING VAN DE AUDIOMETRIE
Raadpleeg de verschillende audiometrische standaarden en andere relevante publicaties voor richtlijnen over
audiometrie.
Omgevingscondities
Audiometrische tests moeten altijd worden uitgevoerd in stille omstandigheden (bijvoorbeeld een stille kamer of een
akoestische cabine). De optionele Audiocups kunnen een extra niveau van geluidsisolatie bieden tegen
omgevingsgeluid. Raadpleeg de audiometriestandaard ISO 6189 voor meer uitleg over toegestane
omgevingsgeluidsniveaus.
Systeemopstelling
Het onderstaande schematische diagram toont een typisch voorbeeld van het gebruik van een audiometer. De
audiometer bevindt zich op het bureau van een zittende gebruiker, zoals afgebeeld.
Patiënt met koptelefoon
De patiënt zit voor het bureau en kijkt weg van de gebruiker. De patiënt draagt een hoofdtelefoon (zie hieronder) en
reageert op stimuli door middel van een responseknop die ook op de audiometer is aangesloten.
6 OTOSURE GEBRUIKSAANWIJZING
Computer (bijvoorbeeld tablet/laptop)
Koptelefoonkabel
Responseknop & kabel
HANDELINGSPRINCIPES
Operator
Otosure
Audiometer
Advertenties
Inhoudsopgave
