2.
Gebruik de pijltoetsen en de knop OK om de
menustructuur
Instellingen > Beveiliging >
Geavanceerd > Pincode wijzigen te
doorlopen.
3.
Voer de nieuwe PIN-code in.
4.
Druk op de knop OK.
5.
Voer de nieuwe PIN-code in.
6.
Druk op de knop OK.
7.
Noteer de nieuwe pincode. Zie
pagina 3 .
3.10.4 SensorControl
SensorControl past de maaitijd automatisch aan
de groei van het gras aan. Het product mag niet
vaker dan volgens de timerinstellingen worden
gebruikt.
De eerste activiteit van de dag wordt ingesteld op
basis van de timerinstellingen. Het product
voltooit altijd 1 maaicyclus en vervolgens
selecteert SensorControl of het product blijft
werken of niet.
Let op: SensorControl wordt gereset als het
product langer dan 50 uur stilstaat of als een
reset van alle gebruikersinstellingen is
uitgevoerd. Het resetten van timerinstellingen
heeft geen invloed op SensorControl.
3.10.4.1 SensorControl instellen
1.
Voer stappen 1-3 uit in
het menu op pagina 23 .
2.
Gebruik de pijltoetsen en de knop OK om de
SensorControl >
menustructuur
SensorControl gebruiken te doorlopen.
3.
Druk op de knop OK om SensorControl te
selecteren.
4.
Druk op de knop TERUG.
3.10.4.2 Frequentie SensorControl instellen
Stel in hoe vaak het product het gras moet
maaien wanneer SensorControl in gebruik is. Er
zijn 3 frequentieniveaus: Laag, Midden en Hoog.
Hoe hoger de frequentie, hoe langer het product
mag werken.
1025 - 001 - 23.01.2019
Inleiding op
Toegang krijgen tot
1.
Voer stappen 1-3 uit in
het menu op pagina 23 .
2.
Gebruik de pijltoetsen en de knop OK om de
SensorControl > Maaitijd te
menustructuur
doorlopen.
3.
Gebruik de pijltoetsen om de frequentie
Laag, Midden of Hoog te selecteren.
4.
Druk op de knop TERUG.
3.10.5 Tuindekking
De functie Tuindekking wordt gebruikt om het
product te geleiden naar verafgelegen delen van
het werkgebied.
U kunt uw gazon verdelen in 3 gebieden.
3.10.5.1 Functie Tuindekking instellen
1.
Voer stappen 1-3 uit in
het menu op pagina 23 .
2.
Gebruik de pijltoetsen en de knop OK om de
Installatie > Tuindekking >
menustructuur
Gebied 1-3 te doorlopen
3.
Gebruik de linker pijltoets om het gebied te
selecteren.
4.
Druk op de knop OK.
5.
Meet de afstand van het laadstation naar het
begin van het gebied. Meet langs de
geleidingsdraad. Zie
laadstation meten op pagina 26 .
6.
Druk op de cijfertoetsen om de afstand te
selecteren, gemeten in m.
7.
Gebruik de cijfertoetsen om het percentage
van de maaitijd te selecteren dat het product
het gebied moet maaien. Het percentage is
gelijk aan het percentage van het gebied ten
opzichte van het volledige werkgebied.
a)
Meet het gebied.
b)
Deel het gebied door de werkruimte.
c)
Zet het resultaat om in een percentage.
Toegang krijgen tot
Toegang krijgen tot
De afstand van het
Installatie - 25