Waarschuwing rijden buiten baan
WAARSCHUWING RIJDEN
BUITEN BAAN GEBRUIKEN
Het systeem in- en
uitschakelen
N.B.: Wanneer het systeem is
uitgeschakeld, blijft een
waarschuwingslampje in het
informatiedisplay branden. Zie
Waarschuwings- en
indicatielampen (bladzijde 86).
N.B.: De systeemstatus en instellingen
blijven onveranderd tijdens
ontstekingscycli.
E131360
A
Systeem aan
B
Systeem uit
Activeer het systeem m.b.v. de
schakelaars op de
richtingaanwijzerhendel.
Trillingsniveau in stuurwiel
afstellen
Het systeem heeft drie intensiteitsniveaus
die m.b.v. het informatiedisplay kunnen
worden ingesteld. Zie Algemene
informatie (bladzijde 90).
De gevoeligheid van het
systeem instellen.
U kunt instellen hoe snel het systeem u
voor een gevaarlijke situatie waarschuwt.
Het systeem heeft twee
gevoeligheidsniveaus die m.b.v. het
informatiedisplay kunnen worden
ingesteld. Zie Algemene informatie
(bladzijde 90).
Systeemwaarschuwingen
A
B
E131363
Een kolom wordt weergegeven aan
weerszijden van een tekening van de
auto, die de rijstrookmarkeringen
voorstellen.
De rijstrookmarkeringen hebben de
volgende kleurcode:
•
Groen - Het systeem is gereed om u
te waarschuwen voor onbedoeld
overschrijden van de
rijstrookmarkeringen.
•
Rood - De auto nadert of is te dicht bij
de gedetecteerde rijstrookgrens.
Onderneem meteen veilig actie om
de auto in de juiste positie te brengen.
•
Grijs - De betreffende rijstrookgrens
wordt onderdrukt.
189