BESCHRIJVING BEDIENING (tek. 3)
1)
HAAK AAN VOORZIJDE VOOR HET OPHEFFEN
VAN DE MACHINE
Dient voor het opheffen van de machine. Opheffen ZONDER
ACCU'S EN MET LEGE RESERVOIRS.
2)
HENDEL PARKEERREM (DRIVE S)
Dient voor het blokkeren en ontgrendelen van het rempedaal in
of uit de parkeerstand.
2A)
HENDEL BORSTELDRUK (DRIVE)
door het opheffen van de hendel wordt meer druk op de borstels
gezet.
3)
PEDAAL BORSTELS OMHOOG/OMLAAG (DRIVE)
Door het drukken op het pedaal worden de borstels volledig
opgeheven en geblokkeerd. Wanneer u vervolgens op pin (A)
drukt boven het pedaal wordt de pin ontgrendeld en kunt u de
borstels laten zakken.
3A)
GASPEDAAL EN ACHTERUIT (DRIVE S)
bedient de snelheid van de machine tijdens voor- of achterwaarts
gaan.
4)
PEDAAL VLOERWISSER OMHOOG/OMLAAG
(DRIVE)
Door op het pedaal te drukken wordt de vloerwisser geheel
opgeheven en geblokkeerd. Druk vervolgens op pin (B) boven
het pedaal voor het ontgrendelen van de pin en het
omlaagbrengen van de vloerwisser.
4A)
REMPEDAAL (DRIVE S)
bedient de bedrijfsrem en de parkeerrem. Het pedaal bedient
rechtstreeks de remmen op de achterwielen.
(DRIVE)
(DRIVE)
(DRIVE)
4A
(DRIVE S)
1
2
2A
A
3
B
4
3A
9