9,10) KORTSLUITING VELD
Anomalie in de veldstroom.
Mogelijke oorzaken:
a) anomalie in de stroomtransductor;
b) bekabeling veld niet aangesloten;
c) defect in de krachteenheid van het veld.
11) STROOM BORSTELS HOOG
Dit is een alarm dat verwijst naar de stroomsterkte van de motor van de borstels. Verschijnt bij een hoge
stroomsterkte voor de motor van de borstels.
Mogelijke oorzaken:
a) motor van borstels geblokkeerd of in kortsluiting: het alarm verschijnt tijdens de werking;
b) mos van chopper van borstels in kortsluiting of terugkoppelingsbesturingslus naar µP defect: het
alarm verschijnt bij de opstarting of tijdens de rustfase.
In het geval b kan de installatie best vervangen worden.
12)STROOM BORSTELS LAAG
Dit is een alarm dat verwijst naar de stroomsterkte van de motor van de borstels. Verschijnt wanneer er,
met de chopper van de borstels in de toestand van totale geleiding, de µP geen stroom bemerkt in de
motor van de borstels.
Mogelijke oorzaken:
a) motor van de borstels niet aangesloten;
b) terugkoppelingsbesturingslus voor stroom defect. In dit geval kan de installatie best vervangen worden.
13,14) DRIVER ALGEMENE AFSTANDSCHAKELAAR EN/OF KORTSLUITING
Dit alarm verschijnt wanneer er een fout is op de algemene afstandsschakelaar.
Mogelijke oorzaken:
a) kortsluiting spoel;
b) driver van algemene afstandschakelaar stuk;
c) logica defect.
15)ALGEMENE AFSTANDSSCHAKELAAR GEBLOKKEERD
Diagnose uitgevoerd bij opstarting om te controleren dat het contact van de algemene afstandschakelaar
niet geblokkeerd zit. Indien dit alarm optreedt moet het contact van de afstandschakelaar gecontroleerd
worden.
16)DRIVER SHORTED
Kortsluiting op de driver van de TG (algemene afstandsschakelaar). Indien dit alarm optreedt moeten de
aansluitingen van de spoel van de TG (algemene afstandsschakelaar) gecontroleerd worden; indien
alles correct blijkt te zijn moet de installatie vervangen worden.
17)FOUT EEPROM
Defect ter hoogte van de geheugenzone waar de instelbare parameters worden opgeslagen; dit alarm
verhindert de bewerkingen van de machine. Indien het defect aanhoudt wanneer de sleutel werd uit- en
terug aangeschakeld, moet de logica vervangen worden. Denk eraan dat na opheffing van het alarm de
voorheen opgeslagen parameters vervangen zijn door de defaultwaarden.
18)ALL. WATCHDOG
Deze test wordt zowel uitgevoerd tijdens de werking als tijdens de rustfase. Dit is een autodiagnosefunctie
binnen de logica.
Vervang de logica indien dit alarm optreedt.
19)VERKEERDE VERTREKSEQUENTIE
Een verkeerde vertreksequentie.
Mogelijke oorzaken:
a) de microschakelaars zijn geblokkeerd;
b) foutieve sequentie door de bediener;
c) foutieve bekabeling.
29