Bedienings- en installatiehandleiding
1.6
REINIGING
1.6.1 Geschikte reinigingsproducten
Om milieubeschermingsredenen raden wij aan het apparaat uitsluitend met producten te reinigen die
voor meer dan 90% biologisch afbreekbaar zijn.
Maak het apparaat schoon met in de handel verkrijgbare schoonmaakmiddelen die door de
levensmiddelen verdraagbaar zijn.
Er mogen geen bleekhoudende, chloorhoudende, licht ontvlambare, korrelige of schurende
reinigingsmiddelen voor het reinigen van het apparaat gebruikt worden.
1.6.2 Aanwijzing voor de reiniging
Vóór de reinigingswerkzaamheden moet het apparaat vooraf van de energietoevoer worden
losgekoppeld en volledig afgekoeld zijn, om het risico op een verbranding resp. een elektrische schok te
voorkomen.
Na ieder kookproces moet het kooktoestel worden gereinigd. Als het kooktoestel over een aftapkraan
voor het uitvoeren van het kookgoed beschikt, moet deze afhankelijk van de gebruiksfrequentie
dagelijks, na de laatste keer dat het kooktoestel is gebruikt door het keukenpersoneel, gereinigd en
ingevet worden.
1.6.3 Reiniging van het apparaat
Algemeen: Voor de reiniging dienen alleen schoonmaakmiddelen te worden gebruikt die door de
levensmiddelen verdraagbaar zijn. Na het reinigen moeten de kooktoestellen grondig met water worden
afgespoeld en drooggewreven worden. De oppervlakken van onze kooktoestellen zijn van
roestbestendig chroomnikkelstaal gemaakt. Ze dienen met een heet mild reinigingsmiddel afgewassen
en droog geveegd te worden. De apparaten mogen niet gereinigd worden met staalborstels, staalwol,
doeken met koperdraad, zandhoudende en vergelijkbare producten, enz., omdat het gebruik van
dergelijke middelen de oppervlakken verstoort en aanhechtingsmogelijkheden schept voor de vorming
van corrosie. Het afspuiten van het apparaat of delen ervan met een hogedrukreiniger is schadelijk en
kan leiden tot functiestoringen. Dit moet daarom achterwege blijven!
Kookketel en pannen: Pan met een mild reinigingsmiddel en borstel afwassen. Vervolgens met heet
water naspoelen en met een doek of vochtopnemend papier droog wrijven. Water met keukenzout of
kookgoed mag niet in de pan indrogen, om corrosiegevaar te voorkomen. Het apparaat mag niet met
een hogedrukreiniger worden afgespoten! De vloer direct voor, naast en achter het apparaat moet op
passende wijze, d.w.z. zonder hogedrukreiniger, worden gereinigd.
Binnenkant: De binnenkant van het apparaat met een mild reinigingsmiddel afwassen, droog wrijven en
eventueel met een metaalpoetsmiddel polijsten. Er mogen geen staalborstels, doeken met koperdraad,
staalwol en dergelijke worden gebruikt!
Aftapkraan: Inzetstuk aftapkraan demonteren, met een mild reinigingsmiddel reinigen, afdrogen en met
een neutraal, reukloos, speciaal vet voor kranen en armaturen licht invetten. Wij adviseren:
Speciaal vet voor kranen en armaturen (voor kraan met afdichting/O-ring) = bestelnummer: 0G5343, vet
voor metaalafdichtende kranen (voor kraan zonder afdichting/O-ring) = bestelnummer: 0G5344.
Optionele aanvullende uitrusting (zoals GN-reservoirs, enz.): Deze losse delen moeten buiten het
kooktoestel worden gereinigd.
1.7
TRANSPORT, HANDLING EN OPSLAG
1.7.1 Invoering
Het transport (dit betekent het apparaat vervoeren van de ene plaats naar de andere plaats) en handling (dit betekent
het binnen een bedrijf verplaatsen van het apparaat) moet met behulp van hefwerktuigen met geschikte draagkracht
plaatsvinden. Het transport van het apparaat kan plaatsvinden met een vrachtwagen, trein, schip of vliegtuig.
Via het transport over de weg wordt het apparaat in een container samen met andere apparaten verstuurd. Het
verzenden van de apparaten in de container kan door fabrikant of expediteur worden uitgevoerd. Gelet op de afmetingen
van het apparaat is het niet toegestaan de apparaten tijdens het transport op elkaar te stapelen; de fabrikant is in dit
geval niet aansprakelijk voor het eventueel omvallen van de last. De fabrikant is in geen geval aansprakelijk voor schade
aan de verpakking of het apparaat. Het transport, de handling en de opslag van de apparaten mag alleen door vaklui
worden uitgevoerd die:
- over een specifieke technische opleiding en ervaring beschikken;
- die de veiligheidsvoorschriften en de wettelijke bepalingen kennen van hun vakgebied;
- over kennis van de algemene veiligheidsvoorschriften beschikken;
- in staat zijn de mogelijke gevaren te herkennen en te voorkomen.
Het personeel dat voor het transport, de handling en de opslag van het apparaat verantwoordelijk is, moet voor het
gebruik van hefwerktuigen geschoold zijn en over voldoende kennis beschikken over het gebruik van individuele
veiligheidsmiddelen met betrekking tot de uit te voeren werkzaamheden (bijv. werkkleding, veiligheidsbril, veiligheidsbril
en veiligheidshelm).
│
NL
01-2020
│
│
Pro Thermetic
Staande braadpan PFEN-E
87.8080.01
10