4.0
Instellen van de strooischoepen
De stand van de strooischoepen in de strooitabel opzoeken.
Door de schoepen naar een hogere getalswaarde te draaien neemt de
werkbreedte toe. De korte schoep strooit hoofdzakelijk in het binnenste
kwadrant terwijl de lange schoepen in het buitenste bereik strooien.
Bij enkele soorten kunstmest (bijv. KAS / kunstmestgroep 1) is het mogelijk met
dezelfde stand van de schoepen een optimale dwarsverdeling van 18 – 24 m te
bereiken. In het volgende basisstrooibeeld met de strooischotels OSE 18-28 en
stand van de schoepen op 68/90, is bij werkbreedten van 18, 20 en 24 m de
overlapping ruim voldoende. In alle gevallen is het samengestelde strooibeeld
gelijkmatig met een geringe variatie coëfficiënt.
Strooibeeld bij 18 m werkbreedte
Strooibeeld bij 20 m werkbreedte
Strooibeeld bij 24 m werkbreedte
11