Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Instellen Uitblaastemperatuur 7; Instellen Luchthoeveelheid 7; Inregelen Van De Luchthoeveelheid Op De Roosters 7 - Brink Allure Installatievoorschriften

Inhoudsopgave

Advertenties

Hoofdstuk 7
7.3 Instellen uitblaastemperatuur
Voor het optimaal functioneren van het Allure-toestel zal de
uitblaastemperatuur ingesteld moeten worden, zoals deze is
vastgelegd in de ontwerpgegevens.
Deze uitblaastemperatuur kan in het instelprogramma wor-
den gewijzigd.
De uitblaastemperatuur is stapnummer 1 in het instelmenu.
Voor het aanpassen van stapnummer 1 in het instelmenu
zie § 6.4.
7.4 Instellen luchthoeveelheid
Op het Allure-toestel kunnen 3 luchthoeveelheden naar be-
hoefte worden ingesteld: een minimale, een maximale lucht-
hoeveelheid en een aparte luchthoeveelheid voor koeling. De
instellingen zijn afhankelijk van de ontwerpgegevens.
Een elektronische regeling in de systeemventilator zorgt er
voor dat de ingestelde maximale luchthoeveelheid wordt ge-
handhaafd, totdat een verhoging van de luchtweerstand in ka-
nalen is bereikt na het inregelen (zie §7.5). Vanaf dit punt wordt
het luchthoeveelheid teruggeregeld, totdat de oorspronkelijke
druk na het inregelen weer is bereikt. De luchthoeveelheid zal
variëren tussen de ingestelde minimale en maximale luchthoe-
veelheid afhankelijk van de uitblaastemperatuur.
Het wijzigen van de minimale en maximale luchthoeveelheid
en indien van toepassing de luchthoeveelheid voor koeling
kunnen in het instelprogramma worden gewijizgd.
7.5 Inregelen van de luchthoeveelheid op de roosters
Zet de ruimtethermostaat 5 ºC hoger dan de omgevingstempe-
ratuur, zodat het toestel maximaal gaat branden.
1. Zet de selectie keuze knop op de ruimtethermostaat op
stand 3 (hoog ventileren), zodat de maximaal ingestelde
luchthoeveelheid wordt bereikt. Het systeem moet stabiel
zijn, voordat verder wordt gegaan met inregelen.
Voor werking van de selectie keuze knop op de ruimtether-
mostaat zie § 4.3.
2. Controleer de luchthoeveelheid op alle roosters en ventie-
formules:
Algemeen geldt:
vrije doorlaat rooster x 60
Voor toevoerrooster 57 x 305 geldt:
Voor toevoerrooster 102 x 305 geldt:
40
m
3
/h
= m/min.
3
m
/h
= m/min.
0,72
m
3
/h
= m/min.
1,32
Allure 2e druk mei 2010
In werking stellen
Voor een totaaloverzicht van alle door de installateur aan te
passen instelwaarden inclusief basisinstelling en instelbereik
zie de overzichtslijst instelwaarden in hoofdstuk 12.
Wordt de uitblaastemperatuur niet ingesteld volgens de ont-
werpgegevens dan zal het Allure toestel mogelijk niet optimaal
functioneren
- Stapnummer 2 is minimale luchthoeveelheid
- Stapnummer 3 is maximale luchthoeveelheid
- Stapnummer 4 is luchthoeveelheid voor koeling
Voor het aanpassen van stapnummers 2, 3 & 4 in het in-
stelmenu zie § 6.4 punt 7 t/m 10.
Voor een totaaloverzicht van alle door de installateur aan te
passen instelwaarden inclusief basisinstelling en instelbereik
zie de overzichtslijst instelwaarden in hoofdstuk 12.
Wordt de luchthoeveelheden niet ingesteld volgens de ont-
werpgegevens dan zal het Allure toestel mogelijk niet optimaal
functioneren.
3. Begin het inregelen met de roosters welke de grootste
positieve afwijking vertonen met de gewenste berekende
luchthoeveelheid. Herhaal dit voor alle roosters.
4. Controleer als laatste het eerst ingestelde rooster en meet
indien er afwijkingen zijn nog eens alle roosters.
5. Blokkeer met de stelschroef de maximaal ingestelde ope-
ning van een rooster, wanneer uit het rooster de gewenste
luchthoeveelheid komt.
7
Zet de selectiekeuze knop op de ruimtethermostaat weer
terug op de oorspronkelijke situatie.

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave