gis
5
5.1
Vullen van het
toestel
Legenda
Niet vermelde nummers zijn niet
van toepassing.
1. drukreduceerventiel (verplicht
indien de waterleidingdruk
groter is dan 8 bar)
2. inlaatcombinatie (verplicht)
3. T&P-Ventiel (optioneel)
4. afsluiter (aanbevolen)
5. terugslagklep (verplicht)
6. circulatiepomp (optioneel)
7. shuntpomp (optioneel)
9. aftapkraan
10. gaskraan (verplicht)
11. service afsluiter (aanbevolen)
12. temperatuurmeter (aanbevolen)
14. tappunten
A. koudwatertoevoer
B. warmwaterafvoer
C. circulatieleiding
D. gastoevoer
Instructiehandleiding ADMR
Vullen
Aansluitschema
4
6
5
4
C
9
D
10
Om het toestel te vullen gaat u als volgt te werk:
1. Open de afsluiter (11) in de warmwaterleiding, en indien aanwezig de
afsluiters (4) van de circulatiepomp (6).
2. Sluit aftapkraan (9).
3. Open het dichtstbijzijnde tappunt (14).
4. Open de toevoerkraan van de inlaatcombinatie (2) zodat koud water het
toestel instroomt.
5. Vul het toestel volledig. Als uit het dichtstbijzijnde tappunt een volle straal
water komt, is het toestel vol.
6. Ontlucht de gehele installatie, bijvoorbeeld door alle tappunten te openen.
7. Het toestel staat nu onder waterleidingdruk. Er mag nu geen water uit het
overstortventiel van de inlaatcombinatie en indien toegepast uit het T&P-
ventiel (3) komen. Is dit toch het geval dan kan het zijn dat:
-
De waterleiding druk groter is dan de voorgeschreven 8 bar.
Plaats alsnog een drukreduceerventiel (1).
-
Het overstortventiel van de inlaatcombinatie defect is, of onjuist is
gemonteerd.
14
14
14
3
4
7
5
4
12
B
11
A
2
1
IMD-0136 R2
43