18.4 TIJDSVERSCHIL
Hiermee wordt het tijdsverschil ingesteld tussen de UTC (Universal Time Coordinated)
en de lokale tijd die op het display wordt weergegeven. Het verschil wordt opgeteld bij
of afgetrokken van de van de GPS ontvangen tijd.
Zie sectie "8.8.1 De GPS-tijd instellen" voor meer informatie.
18.5 TIJDZONE
Via deze menukeuze stelt u de weergave op het display in van de UTC-tijd of lokale tijd
met de offset.
Zie sectie "8.8.2 De tijdzone instellen" voor meer informatie.
18.6 TIJDNOTATIE
Via deze menukeuze stelt u de weergave op het display in van de tijd in 12-uurs- of
24-uursnotatie.
Zie sectie "8.8.3 De tijdnotatie instellen" voor meer informatie.
18.7 MAATEENHEDEN
In deze sectie stelt u de weergave-eenheden van de snelheid, de afstand en de hoogte in.
1.
Houd [
] ingedrukt
2.
Druk op toets [▲] of [▼] om het in te stellen item te
selecteren.
3.
Druk op de schermtoets [SELECT].
4.
Druk op toets [▲] of [▼] om de eenheid te selecteren.
5.
Druk op schermtoets [ENTER] om de nieuwe instelling op
te slaan.
6.
Druk op de toets [CLEAR] om terug te keren naar
marifoonbediening.
18.8 MAGNETISCHE VARIATIE
Met deze selectie kunt u de GPS COG (Course Over Ground / Koers over de grond)
indicatie op de pagina's Normaal en Kompas, en BRG op de pagina Routepunten,
aanpassen.
Zie sectie "8.8.4 COG op Waar of Magnetisch instellen" voor meer informatie.
Instellen op "ON" is alleen werkzaam wanneer de RMC-strings met magnetische
gegevens vanuit externe apparaten zoals een GPS-kaartplotter worden ingevoerd.
18.9 NMEA 0183 IN/UIT
18.9.1 Gegevenssnelheid
In dit menu stelt u de NMEA 0183-baudsnelheid in van de GPS-ingang (gele en groene
draden) en DSC-uitgang (witte en bruine draden). De standaardinstelling is 4800 bps.
Wanneer 38400 bps wordt geselecteerd, worden de DSC-strings (DSC & DSE)
uitgevoerd op de witte en bruine draden nadat er een DSC-noodbericht, positieaanvraag
is ontvangen.
94
"GPS SETUP"
à
OPMERKING
"UNIT OF MEASURE"
à