2.
Druk op de schermtoets [ENTER] om het routepunt in het
geheugen op te slaan.
3.
Op het scherm wordt de afstand tot en richting van het
schip dat de melding heeft ontvangen aangegeven, en op
het kompas wordt het schip dat de melding heeft ontvangen
met een stip () weergegeven.
Navigatie naar de gemelde positie stopzetten
1.
Druk op een van de schermtoetsen en druk vervolgens op
de schermtoets [STOP].
De marifoon stopt dan de navigatie naar een routepunt en
wordt het normale VHF-display weergegeven.
11.7.4 De gemelde positie als routepunt opslaan
De marifoon kan een positiemeldingsoproep als routepunt in het geheugen van de
marifoon opslaan.
1.
Druk nadat de positiemeldingsoproep is ontvangen, op de
schermtoets [SAVE].
2.
Als u de naam van het routepunt wilt wijzigen, drukt u
op toets [▲] of [▼] om "NAME" te selecteren en drukt u
vervolgens op de schermtoets [SELECT].
3.
Voer de naam in van het routepunt dat u in de adreslijst
wilt opnemen. Zie "11.4.1 De adreslijst voor individuele
oproepen / positieoproepen instellen voor meer
informatie".
4.
Druk op de schermtoets [ENTER] om het routepunt in het
geheugen op te slaan.
5.
Druk op de schermtoets [OK] om terug te keren naar het
positiemeldingsdisplay.
Naar een opgeslagen routepunt navigeren
Zie sectie "12.1.1 De navigatie starten en stoppen" voor meer informatie.
60