Om de coaxkabel door een appendage en in het interieur van de boot te voeren
moet u de stekker op het uiteinde er mogelijk afknippen en die er later weer
aan zetten. Volg de met de connector meegeleverde instructies op om die te
bevestigen. Zorg dat u goede soldeerverbindingen maakt.
6.4 NOOD- EN AANROEPKANAAL (KANAAL 16)
Kanaal 16 staat bekend als het 'Hail and Distress Channel' (noodkanaal). Een
noodsituatie kan worden gedefinieerd als een levensbedreigende situatie of een situatie
met gevaar voor materieel. Zorg dat in zulke gevallen de zendontvanger aan is en is
ingesteld aan KANAAL 16. Ga dan als volgt te werk:
1.
Druk de spreekschakelaar (PTT-schakelaar) van de microfoon in en zeg "Mayday,
Mayday, Mayday. Dit is _______ , _______ , _______ " (naam van uw schip).
2.
Herhaal dan nog een keer: "Mayday, _______ " (naam van uw schip).
3.
Meld nu uw positie in geografische breedte/lengte, of door een ware peiling of
magnetische peiling te geven (geef aan welke) ten opzichte van een bekend
landmerk zoals een navigatiehulpmiddel of geografisch object zoals een eiland of
haveningang.
4.
Leg de aard van de noodsituatie waarin u verkeert uit (zinkend, aanvaring, gestrand,
brand, hartaanval, levensbedreigende verwonding enz.).
5.
Geef aan wat voor assistentie u wenst (pompen, medische bijstand enz.).
6.
Meld het aantal personen aan boord en de toestand van eventuele gewonden.
7.
Taxeer de huidige zeewaardigheid en staat van uw schip.
8.
Geef een beschrijving van uw schip: lengte, ontwerp (motor- of zeilboot), kleur en
andere onderscheidende kenmerken. De transmissie mag in totaal niet langer duren
dan 1 minuut.
9.
Beëindig de melding met "OVER". Laat de microfoonschakelaar los en luister.
10. Komt er geen antwoord, herhaal dan de bovengenoemde procedure. Komt er dan
nog steeds geen antwoord, probeer dan een ander kanaal.
De marifoon heeft een DSC-noodoproepfunctie die digitaal een noodoproep
naar alle schepen met een compatibele DSC-marifoon kan zenden. Zie sectie
"11 DSC (DIGITAL SELECTIVE CALLING)".
OPMERKING
7